Kopenhagen Fashion Week maakt een groeispurt

In Kopenhagen worden grote plannen gesmeed. De Deense hoofdstad wil in de nabije toekomst de onbetwiste modemetropool van Scandinavië worden. Dit is de ambitieuze doelstelling die Kasper Eis, vice-president van de

branchevereniging Dansk Mode & Textil, afgelopen week tijdens de Fashion Week Kopenhagen schetste. Dat dergelijke plannen in de andere Scandinavische hoofdsteden, die zelf ook modeweken organiseren, niet direct op enthousiasme stuiten, beseft hij heel goed. Het wordt echter tijd om de regionale mode-industrie een sterk, gezamenlijk platform te bieden. Daarvoor stelt Kopenhagen zich natuurlijk ter beschikking: 2.402 merken presenteerden zich daar van 11 tot 15 augustus op de diverse vakbeurzen. Daarmee ligt men niet alleen duidelijk voor op de Scandinavische concurrenten – in Stockholm worden 800 labels vertegenwoordigd – maar het is na Parijs het tweede grootste evenement voor de branche ter wereld.

Dat gezamenlijk handelen de weg naar succes kan zijn, daarvan kon men zich tijdens de modeweek in Kopenhagen overtuigen. De belangrijkste betrokken instellingen – de beurzen CIFF, Gallery, CPH Vision en Terminal-2, de federatie Dansk Mode & Textil en de drijvende krachten achter de Fashion Week Kopenhagen – werkten in het 'Copenhagen Fashion Council' hand in hand. De weg naar dit gezamenlijke initiatief was niet eenvoudig. Aanvankelijk werd het al als een succes beschouwd om überhaupt alle deelnemers, die immers ten dele met elkaar concurreren, in een en dezelfde ruimte bijeen te krijgen, aldus Eis. Inmiddels functioneert de samenwerking echter goed. Dat het tot deze omvangrijke samenwerking kwam, is dankzij invloeden van buitenaf. Aan de ene kant heeft de wereldwijde economische crisis van de afgelopen jaren de Deense textielsector hard getroffen, anderzijds had Kopenhagen met de terugkreeg van Bread & Butter naar Berlijn er vorig jaar zomer plotseling vlak voor de deur een nieuwe concurrent bijgekregen, die ook invloed uitoefende op de binnenlandse bedrijven en inkopers. Toen was de tijd rijp om, ondanks alle tegenstellingen, een gezamenlijk concept te ontwikkelen.

Omdat de algemene economische situatie zich herstelt, gaat het nu ook met de Deense textielsector weer bergopwaarts. Aldus Eva Kruse, CEO van de Fashion Week, aan het begin van het evenement. Ze rekende op een totaal 60.000 vakbezoekers, waarvan 20.000 uit het buitenland. Die kregen op de beurzen een omvangrijk aanbod van zowel Deense modeontwerpers als belangrijke Scandinavische en internationale merken te zien. De respons van de exposanten op de afzonderlijke evenementen ter plaatse was wisselend, maar de verschillende beursorganisatoren gingen na de eerste schattingen uit van een groeiend aantal bezoekers. Gallery maakte de cijfers als eerste bekend en meldde een toename van 4,6 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. De beurzen werden aangevuld met een uitgebreid showprogramma met 43 shows, meer dan ooit tevoren in Kopenhagen. Hier was de Deense dominantie, ondanks het internationale karakter, duidelijk te voelen. Er werden 33 shows verzorgd door nationale ontwerpers. Alle grote namen die het land te bieden heeft, waren van de partij, zoals Henrik Vibskov, Marlene Birger, Stine Goya en Wood Wood, zodat het gehele Deense modeontwerpspectrum in zeer geconcentreerde vorm te beleven was.

Maar de Fashion Week Kopenhagen is niet uitsluitend een vaktentoonstelling. De stad Kopenhagen verleende (financiële) steun op voorwaarde dat ook het grote publiek iets geboden zou worden. Dat strookt ook met de identiteit van Scandinavische ontwerpers: uiteindelijk maken zij ‘democratische’ mode, benadrukte Eva Kruse. En zo vond ook het 'Copenhagen Fashion Festival' plaats, met een veelvoud aan vrij toegankelijke activiteiten. Het duidelijkst werd dit concept uitgedrukt door ‘The World’s Greatest Catwalk’. De langste catwalk ter wereld strekte zich op zaterdag door de gehele binnenstad uit en werd ondanks het slechte weer door tienduizenden toeschouwers bezocht. Grote Scandinavische merken toonden er een selectie uit hun actuele herfstcollecties. Het recordproject was echter niet alleen bestemd voor inwoners en toeristen, maar het was ook een belangrijke marketingactie. Volgens de organisatoren was het de bedoeling om er gericht belangstelling op te wekken bij de internationale pers en niet alleen de vakpers om op die manier modestad Kopenhagen en diens grote ambities wereldwijd meer bekendheid te verlenen.

Van onze correspondent in Kopenhagen
Foto: Wood Wood