• Home
  • V1
  • Leads
  • FFI ondersteunt met Vlaamse overheid vier modetalenten

FFI ondersteunt met Vlaamse overheid vier modetalenten

Door FashionUnited

bezig met laden...

Scroll down to read more

Leads

De Vlaamse overheid geeft via het Flanders Fashion Institute (FFI) 200.000 euro aan vier modeondernemers om ze daarmee financieel te ondersteunen. Ook krijgt het FFI financiële middelen om deze modeondernemers op zakelijk gebied te coachen. 'Flanders Fashion Fuel' is de naam van het project.

Het doel is tweeledig: Vlaamse talenten in de mode de kans geven hun label naar een hoger niveau te brengen, maar ook om van Vlaanderen een modecentrum te maken.

FFI
gaat Vlaamse modeondernemers zakelijk coachen

De vier modeondernemers die door de selectie komen, zullen elk 50.000 euro krijgen, verspreid over vier seizoenen (15.000, 15.000, 10.000 en 10.000 euro), oftewel gedurende twee jaar. Modeondernemers hebben te maken met zware financiële lasten, die volgens het het FFI te maken hebben me twee typische kenmerken van de modesector, namelijk het seizoensritme met twee seizoenen per jaar en de grote mate van prefinanciering. Daardoor kunnen bedrijven het jaren later nog moeilijk hebben om financiering te vinden via de reguliere kanalen. “Met het geld kunnen de ondernemers hun label verder uitbreiden tot een gezond bedrijf met het potentieel om economisch verder te groeien,” vertelt Agnes Wené, project manager bij het FFI.

Het FFI zal de modeondernemers op zakelijk gebied coachen. “Dit is de belangrijkste component van het project. Hoe de begeleiding er precies uitziet is afhankelijk van de onderneming, maar je kunt denken aan bijsturing wat betreft het ondernemingsplan, hulp bij uitbreiding van het netwerk op allerlei gebieden,” licht Wené toe. Verder kan de begeleiding bestaan uit zaken als zoeken naar bijkomende investeerders, efficiëntie bij het runnen van de onderneming of commerciële haalbaarheid van de collectie en prijsstrategie.

FFI wil modetalenten in Vlaanderen houden

Flanders Fashion Fuel is een proefproject, vertelt Wené. “Bij het FFI zagen we, en onderzoek in opdracht van de regering heeft dat inmiddels onderschreven, dat coaching en financiële ondersteuning voor modeondernemers intensiever moet worden. Tot nu toe gaven we wel coaching en doen we promotie voor Vlaamse modeondernemers, maar de intensiteit was onvoldoende door een gebrek aan middelen. Uiteindelijk willen we een Vlaams Huis van de Mode waarin we atelierruimte kunnen bieden, net als intensieve coaching aan meer ondernemers, nationale en internationale campagnes kunnen organiseren, en we willen een business-to-business showroom waarin we de labels kunnen presenteren. Flanders Fashion Fuel is een eerste stap in de juiste richting en de mate van succes bepaalt hoe we straks verder gaan en waar we moeten bijsturen.”

Een van de doelen die de overheid en FFI hebben is Vlaanderen beter op de modekaart zetten, onder meer door modetalent in België houden. “Op dit moment vertrekken Belgische modeondernemers te vaak naar het buitenland. Bijvoorbeeld naar Londen waar modeondernemers gesteund worden door de British Fashion Council en het Center for Fashion Enterprise,” legt Wené uit. “Peter Pilotto is daar een voorbeeld van. Beide mannen achter Peter Pilotto studeerden in Antwerpen, maar vertrokken daarna naar Londen. Met de steun die ze daar kregen, hebben ze hun label succesvol kunnen maken.”

Ondernemers in de mode kunnen zich tot 22 april 2014 aanmelden voor Flanders Fashion Fuel als zij aan de eisen van het programma voldoen. Dat betekent dat de ondernemer een minstens één collectie onder eigen label op de markt moet hebben gebracht, dat de onderneming in Vlaanderen is gevestigd, dat het bedrijf maximaal drie vaste medewerkers heeft, en minimaal business-to-business verkoop realiseert. Wené benadrukt dat het niet gaat om prille starters. “Modeondernemers komen in aanmerking als ze minstens één en maximaal acht commerciële collecties hebben gemaakt. Dat hoeven niet per se high end labels te zijn, zoals het voorbeeld Peter Pilotto. Ook meer commerciële labels of bijvoorbeeld labels met kinderkleding kunnen worden geselecteerd.” Wel moeten de collecties een duidelijk commercieel potentieel hebben binnen en buiten België, en een creatieve waarde die de uitstraling van Vlaamse mode kan verhogen.

In mei zal een onafhankelijke jury, bestaande uit experts in de mode- en financiële sector, de aanmeldingen beoordelen. De steun gaat een maand later al, dus in juni, van start. Na elk seizoen zal opnieuw een evaluatie plaatsvinden, waarna wordt besloten of de steun voor het volgende seizoen al dan niet wordt toegekend.

FFI
Flanders Fashion Institute
Huis van de Mode