Belgische koopjeswet moet versoepeld worden

België moet de voorwaarden over de uitverkoop voor kledingretailers aanpassen. Volgens het Europees Hof van Justitie

zijn de regels te streng. België zou de Europese regels over oneerlijke handelspraktijken niet goed hebben verwerkt in haar nationale wetgeving. Voor de Europese Commissie was dat een reden om een zaak tegen het land aan te spannen.

Om kleine modebedrijven te beschermen, zijn er in België twee uitverkoopperiodes wettelijk vastgelegd. Grote concerns zien zonder deze wetgeving de mogelijkheid om flinke kortingen te geven, wat ten koste gaat van de kleine bedrijven. De 'solden' zijn in de winter van 2 tot en met 31 januari en in de zomer van 1 tot en met 31 juli. Vier weken voor deze perioden (de sperperiode) mag geen reclame gemaakt worden voor de prijsverlagingen. Korting mag wel worden gegeven. Of deze regels worden nageleefd, controleert een federale overheidsdienst die ook boetes kan uitdelen.

Grote winkelketens als Zeb en Inno lappen de sperperiode al jaren aan hun laars. Maar toen Inno daarvoor werd veroordeeld door het Hof van Beroep in Brussel in 2008, stapte het bedrijf naar het Hof van Cassatie. Die vond dat België zich moet schikken naar Europa, terwijl het rechtscollege in febuari 2011 nog het tegenovergestelde oordeelde en de vraag voorlegde aan het Europees Hof van Justitie.