Modeakkefietje

Er woedt een oorlog tussen Italiaanse modeontwerpers en de Amerikaanse modejournaliste Cathy Horyn van de New York Times. De kritiek van Horyn is niet goed gevallen bij ontwerpers Giorgio Armani en Dolce & Gabbana en zij hebben haar inmiddels de toegang tot hun shows ontzegd. Armani is razend dat Horyn zo uitvoerig in ging op wat er fout was aan zijn voorjaarscollectie.

Ze schreef dat zijn broeken "zo lomp en slecht-zittend (zijn) als joggingbroeken". "Ik accepteer kritiek maar geen stupiditeit," riep de woedende Armani. "Wat zij publiceert is volslagen onzin... Ze heeft het recht te schrijven, ik heb het recht haar toegang te weigeren." Voor Dolce & Gabbana was de maat vol na seizoenen lang negatieve berichtgeving van Horyn. "Seizoen op seizoen boort ze ons de grond in met destructieve kritiek - ze is zelfs zo ver gegaan ons boeren te noemen," vertelde het ontwerpduo aan de Italiaanse krant La Stampa. "Hoe kunnen we anders reageren dan te zeggen: "Blijf toch thuis"?" De verhouding tussen pers en modeontwerpers doet de gemoederen hoog oplaaien. Couturier Ronald Kolk's eerste reactie spreekt boekdelen. "Het zou bloedlink zijn om hierop te reageren," zegt hij. Ter verduidelijking vervolgt hij: "Over de pers hebben we geen controle.

Ze kunnen alles schrijven en hun persoonlijke mening geven. Ontwerpers zijn hieraan overgeleverd. Als je collectie na een jaar zwoegen met een paar woorden kapot wordt gemaakt, is dat erg schadelijk. Ik vind dat het de taak van de pers is een onpartijdig beeld te scheppen van een collectie, een beschrijving te geven van het geheel. Een mening, of het nou positief of negatief is, is maar de mening van één individu en dat zou niet relevant mogen zijn. Je nodigt journalisten uit om het publiek te informeren, niet meer, niet minder. Bovendien is een beetje beleefdheid geboden. De journalist is tenslotte de gast van de ontwerper. Er zijn verschillende manieren om iets te omschrijven." De woordvoerster van couturier Mart Visser meent dat het er in Nederland minder hard aan toe gaat dan in het buitenland. "We hebben nooit iemand de toegang geweigerd. Bovendien trekken klanten zich niets aan van het geschreven woord. Als ze het mooi vinden en het goed staat, zullen ze het kopen," zegt ze. Couturier Stephan Badal, werkzaam in Antwerpen, heeft gemengde gevoelens over de macht van de pers. "Voor gevestigde couturiers kunnen dergelijke berichten in beperkte mate schadelijk zijn.

Vaste klanten zullen je creaties toch blijven kopen, maar je weet niet hoe de buitenwereld erop reageert. Van Armani vind ik het een beetje kinderachtig dat hij zo heftig reageert. Hij is tenslotte een van de grootste namen in de mode en het betreft de mening van één journaliste. Die kun je toch niet tegenhouden. De pers zal altijd kritisch zijn. De vraag is alleen of het opbouwend of vernietigend is."