Koopgedrag verschilt per land

Nederlanders gaan sneller over tot aankoop wanneer in de winkel die zij bezoeken verschillende kledingstukken en accessoires aantrekkelijk zijn gecombineerd. Van alle Europeanen zijn Nederlanders dan ook het meest gevoelig voor instore communicatie. Nederlanders zijn zelfs tweemaal zo gevoelig voor point-of-purchase reclame als bijvoorbeeld Italianen. Dat blijkt uit recent onderzoek van Point Of Purchase Advertising International (Popai). Binnen de EU bestaan grote verschillen in koopgedrag tussen de inwoners van de verschillende landen. Nederlanders beslissen vaker dan onze mede-Europeanen pas in de winkel wat zij kopen. Maar liefst 80% van de Nederlandse consumenten neemt de aankoopbeslissing ter plekke. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Italianen, van wie slechts 42% op deze wijze tot kopen overgaat. Nederlanders worden daarbij alleen geëvenaard door de Denen, van wie 77% in de winkel beslist. Onze Duitse oosterburen gaan net als de Italianen 'gründlich' te werk. In Duitsland beslist 50% in de winkel of al dan niet een aankoop wordt gedaan. De vraag is of deze verschillen voortkomen uit een nationaal karakter, de plaatselijke retailmarkt, of een verschillende merkbeleving. Uit het onderzoek van Popai is duidelijk geworden dat er verschillende voorkeuren voor winkelen bestaan. Voor mannen geldt overal dat zij het liefst een winkel inlopen om snel iets te kopen. Daarnaast bleek dat vrouwen het winkelen veel meer als vrijetijdsbesteding zien. Italiaanse mannen geven naar verhouding echter weer veel meer geld uit aan kleding dan Nederlanders. Over het algemeen blijken Italianen winkelen meer als een totaalervaring te zien. Daarom is het in dat land belangrijk om in winkels bijvoorbeeld een zitgelegenheid met koffieautomaat te creëren. De Italiaan wil rustig kunnen nadenken alvorens tot aankoop over te gaan, terwijl de Nederlander een snelle, efficiente afweging maakt. Het onderzoek werd uitgevoerd door Popai, een non profit expertisecentrum voor instore communicatie. Hiervoor onderzocht de organisatie de winkelgewoontes in België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Italië en Groot-Brittannië.