Kledingafval verbranden? Helaas is ‘afval niet nieuw in de modeindustrie’
bezig met laden...
Het probleem van kledingafval in de modeindustrie kreeg vorige week de aandacht van het publiek, toen grote modebedrijven H&M en Bestseller werden beschuldigd van het verbranden van tonnen aan ongewenste, maar toch bruikbare kledingstukken. Hoewel H&M deze uitspraken ontkent door te verklaren dat het alleen kleding verbrandt die niet voldoet aan de veiligheidsvoorschriften en Bestseller zegt dat het alleen onbruikbare items verbrandt, werpt het idee dat high street modemerken mogelijk waardevolle stoffen verbranden licht op één van de belangrijkste problemen die momenteel gaande zijn in de modeindustrie.
De wereldwijde modeindustrie produceert ongeveer 100 miljard kledingstukken per jaar, waardoor consumenten een onverzadigbare honger naar nieuwe kleding krijgen. Waar het verbruik van kleding stijgt, doet het eindresultaat - textiel-, leer- en kledingafval - dat ook. Volgens gegevens van Greenpeace produceert de modeindustrie jaarlijks 92 miljoen ton aan afval, maar de meesten denken er niet aan zich af te vragen wat merken en retailbedrijven met dit afval doen. Retailers als H&M en Bestseller, het moederbedrijf van Jack & Jones, Vero Moda en Vila, zetten een aantal marketingstrategieën in die consumenten aanmoedigen om ongewenste kleding te hergebruiken om zo duurzamer te zijn. Tegelijkertijd verbranden ze echter ook ongewenste, beschadigde en mogelijk schadelijke kleding achter gesloten deuren volgens nieuwe mediaberichten, waarmee ze een gemengde indruk geven.
We kijken alleen maar naar de top van de ijsberg als het gaat om afval
Als het gaat om het weggooien van ongewenste, onveilige of overtollige kleding, ofwel afval, is verbranding helaas een gebruikelijke praktijk in de industrie. “We kijken alleen maar naar de top van de ijsberg als het gaat om afval,” zegt Orsola de Castro, oprichter en creatief directeur van Fashion Revolution, telefonisch tegenover FashionUnited. “Afval is het volgende grote probleem dat de kledingindustrie moet overwinnen. Het is schokkend hoeveel fabrieken en merken verspillen.” Ook bekend als de ‘Koningin van Upcycling’, is De Castro niet vreemd aan de modeindustrie en de uitdagingen op het gebied van afval. Ze heeft de afgelopen twintig jaar van haar carrière besteed aan het navigeren van het probleem van afval in de industrie als ontwerper, consultant en creatief directeur.
“Het probleem van het verbranden van kledingafval is niet nieuw. Het is iets wat merken en fabrieken al jaren doen,” stelt ze. “Achter de schermen zijn fabrieken en merken er vrij open over, maar aan de consumentenzijde is er nul transparantie over hoe, waar, wanneer en wat ze verbranden. Consumenten weten gewoon niet dat dit al zo lang speelt.” Dr. Christina Dean, oprichter en CEO van het in Hongkong gevestigde NGO Redress, schrijver en mede-oprichter van het luxe upcycle label BYT, heeft ook de problemen op het gebied van afval in de industrie gezien. Ze bracht het grootste deel van haar carrière door met het vechten tegen kledingafval en is het sterk eens met De Castro. “Eigenlijk is het rapport geen verrassing,” zegt ze tegen FashionUnited. “Het is het nieuws van gisteren, waar het overal in de branche gebeurt, over het gehele bestuur. Het enige verschil is dat H&M en Bestseller werden betrapt. Ik weet dat veel bedrijven het doen.”
[Operation X rapport] is het nieuws van gisteren, het gebeurt overal in de industrie
Dit gebrek aan transparantie over afvalverwerking verklaart waarom consumenten over de hele wereld geschokt waren toen de Deense televisie-show ‘Operation X’ van TV2 toonde dat H&M en Bestseller kleding verbrandt die naar hun inzicht bruikbaar is. Na de uitzending deelde H&M haar eigen interne rapporten waarin duidelijk werd dat onveilige niveaus van lood waren gevonden in één vernietigd item en verdachte sporen van schimmels in andere. Bestseller publiceerde online haar eigen ‘afval agenda’, waarin het benadrukt dat beschadigde producten ‘op de meest economische en milieuvriendelijke manier worden afgezet: down-cycling’ en worden verbrand om energie te creëren.
Hoewel de meerderheid van het publiek tegen het verbranden van bruikbare kleding is, is het in sommige gevallen de enige veilige manier om textielproducten die gevaarlijke stoffen of chemicaliën bevatten, af te zetten. “Als het gaat om luchtvervuiling, watervervuiling en chemische vervuiling, is de meest milieuvriendelijke manier om ze uit het systeem te verwijderen,” vervolgt Dr. Dean, eraan toevoegend: “Ik ben geen chemisch expert, maar ik geloof dat het verwijderen van schadelijke toxines uit het milieu gunstig is voor de algemene gezondheid van de planeet. Geen bedrijf zou bewust bekende toxines willen hergebruiken.” Men kan zich in de eerste plaats afvragen waarom kleding of textielproducten met schadelijke chemicaliën worden gemaakt. Dit hangt deels samen met de opkomst van het fast fashion businessmodel, waarbij moderetailers iedere dag nieuwe collecties lanceren. Om meer kleding tegen een lagere prijs te produceren, laten veel labels kleding overzees fabriceren waardoor enorme kledingketens in ontwikkelingslanden ontstaan en het moeilijk is om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan standaarden op het gebied van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften.
Geen bedrijf zou bewust bekende toxines willen hergebruiken
Interessant genoeg kondigde H&M op ongeveer hetzelfde moment als de uitzending van het ‘Operation X’ rapport aan te investeren in het Zweedse bedrijf re:newcall, een organisatie die nieuwe technieken gebruikt om gebruikt katoen-, viscose- en andere cellulosevezels te recyclen en deze om te zetten in een duurzame, oplosbare pulp die kan worden gebruikt om nieuwe stof te maken. “Het verbranden van ongewenste kleding lijkt een enorme tegenstrijdigheid aan H&M’s marketingstrategie en het is teleurstellend om te horen dat dat zo is,” duidt Dean aan.
Het is echter niet alleen kleding die wordt verbrand en het zijn niet alleen high street moderetailers als H&M die deze ongewenste of schadelijke producten vernietigen, benadrukt De Castro. “Het gebeurt ook met leer! Luxemerken verbranden ook ongewenste kleding en lederwaren. Luxemerken zijn het ergst als het gaat om verbranding, omdat ze de lederwaren liever vernietigen dan verkopen, waar het anders hun reputatie zou kunnen beschadigen. Fashion Revolution probeert dit probleem nu naar het oppervlak te brengen en een verandering te realiseren.” In Fashion Revolution’s nieuwe Fanzine, ‘Loved Clothes Last’, streeft de internationale beweging naar meer bewustzijn van dit verborgen geheim en stimuleert het consumenten zich tegen deze praktijken uit te spreken.
Deze openbaring van het verbranden van kleding zal consumenten het meest steken
“Dit is ons grootste wapen in de bestrijding van kledingafval - wanneer consumenten horen dat retailers als H&M bruikbare kledingstukken verbranden, voelen ze zich kwaad,” voegt De Castro toe. Ze betoogt dat het makkelijker is voor consumenten om zich te richten op dat idee, in plaats van kleding te recyclen, omdat hun kleding goedkoper is en vaak wordt gezien als minder waardevol vergeleken met die van luxemerken. Maar feit blijft dat alle gebieden van de modeindustrie dezelfde praktijken toepast om ongewenste items te vernietigen. “Stel je voor dat we consumenten vertellen dat een luxemerk vier containers met kleding heeft verbrand, omdat ze hun ontwerp hebben veranderd. Of omdat de stof die werd gebruikt een kleine fout bevatte. Vier containers die ze toch hadden gekocht en waarvan ze het verschil niet hadden gezien.”
Daarom gelooft zowel De Castro als Dr. Dean dat het onrechtvaardig is om alleen H&M en Bestseller op de vingers te tikken. “We kunnen niet alleen de high street retailers demoniseren, waar de gehele industrie betrokken is bij dergelijke praktijken,” zegt de oprichter van Fashion Revolution. “Natuurlijk wordt H&M momenteel onderzocht, maar ik wijs er alleen op dat de luxe modebranche net zo schuldig is als hen, als het niet slechter is.” Dr. Dean, die in het verleden heeft samengewerkt met H&M, stelt dat veel media het rapport van ‘Operation X’ gebruiken om H&M als slecht af te schilderen, terwijl het bewust probeert om haar praktijken te verbeteren en duurzamer te zijn. “Ik ben nog steeds tevreden met H&M en ken veel mensen, echt ethische en verantwoordelijke mensen die er werken, die van de wereld een betere plek willen maken. In dit geval is H&M een zondebok gemaakt voor iets wat iedereen doet. Hoewel hun businessmodel niet duurzaam is, probeert H&M te veranderen - het is nutteloos ze met een stok te verslaan als ze al liggen.”
Merken moeten de verantwoordelijkheid nemen voor hun ongewenste kleding
Desalniettemin geloven beide modeveteranen dat de industrie haar wegen moet verleggen als het gaat om het beheer van afval. Merken en retailers zitten nog steeds in deze positie, omdat het verbranden van kleding de goedkoopste manier is om ze te vervreemden en deze mentaliteit moet veranderen om systematische veranderingen aan te brengen. “We moeten het rustiger aan doen en kijken naar verschillende businessmodellen om een echte verandering teweeg te brengen,” zegt De Castro. “Er moet een grote verschuiving plaatsvinden in de industrie in de manier waarop we naar afval en high street merken als H&M en Primark kijken. Allereerst moeten we stoppen met het ‘afval’ te noemen en het gaan zien zoals het is - een bron.”
Door het veranderen van de houding tegenover kledingafval en het in een nieuw licht te zetten, zullen meer merken, retailers en consumenten worden aangemoedigd kleding te recyclen in plaats van te vernietigen. Daarnaast moeten inkopers worden getraind om textielafval te zien als onderdeel van hun ontwerpen door opknopingstechnieken te omarmen, voegt De Castro toe, iets wat de meeste afgestudeerde ontwerpers al doen. “Heb je de Graduate Fashion Week van dit seizoen gezien? Bijna elke ontwerper heeft een upcyling- of zero waste-techniek gebruikt in zijn of haar collectie,” maakt ze duidelijk. “Upcycling past bij hun esthetiek en creativiteit, terwijl het een levensvatbare oplossing biedt voor het probleem van afval in de modeindustrie.”
Modemerken moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun afval en duurzame oplossingen vinden
Beide geloven dat het tijd is voor modelabels en retailers om verantwoordelijkheid te nemen voor hun overtollige producten en oplossingen te vinden die geen vernietigende materialen bevatten. Door minder kleding te produceren en meer verantwoordelijke bestellingen te doen, zullen retailers minder overbodige producten hebben. En liever dan ze te vernietigen om ruimte te maken voor meer, gelooft De Castro dat merken ze kunnen doorgeven aan andere spelers om er nieuwe items van te maken. “Ik zou graag één van H&M’s 4.500 winkels gebruiken als opslag voor ongewenste stoffen en textiel en ze vanuit daar door te geven aan jonge labels en ontwerpers die ze willen gebruiken.”
Hoewel de meeste merken en retailers liever nieuwe stoffen en materialen gebruiken voor hun collecties, pleit De Castro voor upcycling als de meest levensvatbare oplossing voor kledingafval. “Upcycling is langzaam, maar het is de enige creatieve oplossing tussen de huidige stand van de industrie en technologische oplossingen in, want technologie zal ons uiteindelijk een oplossing bieden. Maar daar zijn we nog niet en tot we daar komen, moeten we een oplossing vinden voor wat we nu doen met textielafval, wat we doen met producten die worden verbrand.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op FashionUnited.uk. Vertaling en bewerking: Tessa Guntlisbergen.
Homepage foto: William Farr, installatie artiest en beeldmaker.
Update: Het onderwerp kledingafval komt ook ter sprake op het Kingpins Transformers ‘Women in the Indigo Universe’ seminar in Amsterdam op 24 oktober. Tijdens de paneldiscussie stelt een Amfi-student de vraag wie er verantwoordelijk is voor de post consumer waste ? De sprekers zijn het eens. Een goede vraag, waarop het antwoord niet eenvoudig is. Gry Nissen, oprichter en creatief directeur DesignButchers en Object, wie jarenlang als Branddeveloper Azië voor Only China Ltd. Bejing, China heeft gewerkt, reageert: “Wat ik weet van mijn ervaring in China, is dat we toentertijd in de uitverkoop alle maten aan wilden bieden aan de consument en daarvoor speciaal produceerden, waardoor we na de uitverkoop met heel veel rest zaten. Eerst hadden we het geluk dat het merk (Only, red.) nog niet verkrijgbaar was in Rusland, waardoor we de reststromen kwijt konden aan Russische verkopers. Later, toen de economische crisis toesloeg, konden we onze onze rest niet meer kwijt. Ook supermarktketen Tesco wilde geen left overs meer hebben. Toen hebben we organisaties als Het Rode Kruis benaderd met het voorstel onze reststromen naar Afrika te sturen, maar zij hadden genoeg.”
Nissen vervolgt: “Je hebt H&M en Bestseller, het bedrijf waarvoor ik jaren heb gewerkt, die het probleem hebben zoveel over te hebben, dat ze het moeten verbranden. Maar we kunnen de verantwoordelijkheid van kledingafval niet alleen bij bedrijven leggen. We verwachten teveel van de industrie, we hebben hoge eisen en willen meer en meer. We hebben allemaal een aandeel.”
Ze deelt ook nog een idee: "Toen ik creatief directeur was, kon ik aan het einde van het jaar een bonus verdienen. De bonus kreeg ik alleen als het hele magazijn leeg was. Het is ook een mogelijkheid bonussen te koppelen aan andere doelstellingen, zoals recycling. Denk buiten het kader.”