Help! De mode draait door
bezig met laden...
Van corset tot spijkerbroek, van hoepeljurk tot minirok: Al zolang we ons kunnen herinneren, is verandering een kenmerk van de mode. Typisch aan het heden is echter, dat het tempo waarmee nieuwe kledingcollecties elkaar in de winkel opvolgen nog nooit zo hoog lag, met desastreuze gevolgen voor mensen, natuur en milieu. De oorzaak is de manier waarop wij tegen mode aankijken, schrijft de Amsterdamse filosofe Rebecca Breuer in haar promotieonderzoek ‘Fashion Beyond Identity’. Hierin biedt ze een alternatief gezichtspunt op mode.
De situatie is als volgt: iedere twee weken ligt er een nieuwe collectie in de winkels en uitverkoop is eerder regel dan uitzondering. En consumenten kopen in dezelfde snelheid. Het idee dat onze kleding representatief is voor wie wij zijn, zit diep ingebakken in onze maatschappij. Dat betekent dat we, bewust of onbewust, met onze kleding vertellen we wie we zijn: wij zijn netjes, wij hebben smaak, wij zijn bij de tijd. Of juist heel andere dingen: wij zijn uniek, wij zijn anarchisten, wij zijn moslim.
Tegelijkertijd werken aan de andere kant van de wereld naaisters dubbele diensten voor een habbekrats, kleuren rivieren blauw van chemicaliën en worden mensen ziek van het bewerken van spijkerbroeken. Onze behoefte aan nieuwe kleren veroorzaakt dus heel wat ellende. Hoe valt dat te rijmen met dat kleding iets zegt over onze identiteit? We vroegen het aan Rebecca Breuer.
Wat was voor jou persoonlijk de aanleiding voor dit onderzoek?
“Als filosoof ben ik geïnteresseerd in de aannames in het leven: die dingen die vanzelfsprekend lijken te zijn maar dat eigenlijk niet zijn. Toen ik een baan kreeg aan het Amsterdam Fashion Institute (Amfi), viel me op dat er tijdens lezingen, exposities en ook in de literatuur steeds gezegd werd dat mode je in staat stelt om jezelf van een identiteit te voorzien. Voor mijn gevoel klopte er iets niet aan die nadruk op mode als representatie van identiteit. Mijn intuïtie zei me dat er meer over mode te zeggen en denken viel. Toen ik vervolgens ontdekte dat ik als docent in staat gesteld werd om parttime een promotieonderzoek te starten, wist ik dat ik dat wilde onderzoeken: Waar komt de verbinding tussen mode en identiteit vandaan? Zijn er alternatieve manieren om mode te bekijken? Zijn er andere manieren om na te denken over de problematische kant van de mode?”
Hoe kijken wij naar mode?
“We weten allemaal dat we een boek niet op het omslag moeten beoordelen. Maar als het op het bekijken en beoordelen van mensen aankomt, zijn we gewend de manier waarop iemand zich kleedt als bepalend voor zijn of haar identiteit te laten zijn. Daar is empirisch onderzoek naar gedaan. Een vrouw, chique gekleed kreeg in een winkel in de P.C. Hooftstraat probleemloos een gratis luxe papieren tas mee toen ze daarom vroeg. Dezelfde vrouw in spijkerbroek en zonder make-up werd de zaak uitgekeken en kreeg geen tas. We oordelen grotendeels op basis van hoe iemand eruit ziet en niet op basis van wat iemand beweegt, motiveert of teweeg brengt. Als we ons wel realiseren dat het omslag van een boek weinig zegt over de inhoud, hoe komt het dan dat we voor het beoordelen van mensen juist wel naar de ‘verpakking’ kijken?”
Hoe komt het dat wij kleding zo zien?
We zien kleding deels als zijnde representatief voor iemands identiteit omdat (mode)merken dat idee versterken. ‘We is Me’, ‘Imperfect’ van Esprit, ‘I shop therefore I am’ van Barbara Kruger (overigens een commentaar op het shoppen voor subjectiviteit) en ook voorbij de mode hanteren we dit idee: van hufterbakken tot een Turkenauto, van Breezersletjes tot Bucklerlullen, en van bakfietsmoeders tot fixie-hipsters. Tijdschriften, blogs, advertenties, alledaagse opmerkingen en ideeën versterken de band tussen kleding, auto’s, fietsen, vrijwel alles wat we kopen als zijnde representatief voor wie we zijn. Dat denken past in onze maatschappij.
Filosofisch gezien is het concept ‘identiteit’ (uit de school) van Plato. Het was Plato die het zijn, het identificeren, representeren en de waarheid zo centraal heeft gemaakt in ons denken. Dezelfde Plato achtte overigens het lichaam, het visuele, de decoratie en ook kleding minderwaardig. ‘Ken uzelve’, de ziel en onveranderlijke essenties en waarheden vormen de ingrediënten van zijn repertoire. Mode gaat juist over die dingen die niet passen bij zijn denken en het is dus bij nader inzien heel vreemd dat we Plato’s gedachtengoed inzetten om over zaken na te denken die volkomen verschillen van hetgeen hem bezigde.
Wat is er mis mee om op deze manier naar mode te kijken?
“Het levert filosofische vragen op als je kleding ziet als representatief voor onze identiteit. Want wie ben je dan? En ben je constant en continu dezelfde? Mode kenschetst zich door verandering en mensen – als je erover nadenkt – ook. In plaats van dat we ons bij het kleden afvragen wie we denken te zijn, kunnen we ons ook afvragen welke verbindingen we aangaan door onze kledingkeuze. Oftewel: wat brengen we teweeg door middel van de kleding die we kopen, dragen, en weggooien? Denk aan de omgeving, de mensen die onze kleding maken, de manier waarop kleding ons postuur en bewegingen verandert. Wat wij onze identiteit noemen is een sociale constructie. Die gebruiken we om de complexe realiteit te versimpelen en het makkelijker te maken de wereld te begrijpen. De keerzijde is dat we ook andere dingen ermee versimpelen: onze perceptie, (lichamelijke) ervaringen en hetgeen we beroeren of dat wat ons raakt. Mensen hebben lievelings- of gelukskleding, herinneringen aan bepaalde kledingstukken of een band met een kledingstuk omdat het iets doet wat niet goed in woorden is te vatten. We moeten erkennen dat het niet meer voldoende is om mode als representatie te zien: Er sterven mensen, ze worden ziek of werken voor een hongerloon zodat wij onze snelle – en tijdelijke – behoefte aan het weerspiegelen van identiteit kunnen bevredigen. Het klopt niet dat we dit buiten beschouwing laten.”
Is er een link met de snelheid van het leven in onze maatschappij in het algemeen?
“De snelheid van de maatschappij is, in ieder geval deels, politiek-economisch gemotiveerd. Mijn studenten moeten zo vroeg mogelijk gaan studeren en zo snel mogelijk door hun studie heen. Waarom? Niet omdat ze daardoor vakmensen worden, maar omdat ze dan relatief sneller de arbeidsmarkt op kunnen en onder meer belasting gaan betalen en geld kunnen gaan genereren en uitgeven.
Modemerken worden economisch gedreven: zij doen alles om ons te stimuleren te experimenteren met onze identiteit, omdat we daarom meer kopen. Daarom initiëren zij vluchtige veranderingen die feitelijk alleen een variatie vormen op het reeds bestaande thema, of teruggrijpen op stijlen van de jaren ’60, ’80, ‘ 20. Het betreft een herhaling van stijlen die steeds sneller plaatsheeft. Tegenwoordig richten fast fashion merken zich erop iedere twee weken een nieuwe collectie in huis te hebben, maar aan het straatbeeld verandert nauwelijks iets. De mode draait door.”
Kennelijk is er behoefte aan, want modemerken zouden dat toch niet doen als ze niets zouden verkopen?
“Wij consumenten zijn gewend aan de snelheid, misschien zelfs verwend: we hebben continu nieuwe prikkels nodig, nieuwe ‘setjes’ kleding, nieuwe looks, nieuwe instagrambeelden, nieuwe twitter updates. Daardoor vergeten we een stapje dieper of verder te denken en wordt hetgeen ons raakt bedolven onder dat wat het misschien over ons zou kunnen zeggen. Ik geloof niet dat we allemaal een inloopkast, grote auto of hippe fiets nastreven, noch dat we gelukkiger, belangrijker of aardiger worden door die dingen. We zijn vergeten hoe het is om langzaam te genieten van juist die dingen die niet te koop zijn.”
In jouw onderzoek stel je voor mode op een alternatieve manier te bekijken. Kun je dat uitleggen?
“We moeten denken in verbindingen, in plaats van in de identiteit van het merk of jezelf. Wat zeggen de namen ‘Nike’ of ‘Adidas’ op een t-shirt nu daadwerkelijk over iemand? Als je slaapt in het t-shirt van een geliefde die in een buitenland verblijft, ongeacht welk merk het heeft, heb je je eigen verhouding met het t-shirt gecreëerd: een waardevolle ervaring. We vergeten dit soort ervaringen als we kleding kopen omdat we verleid zijn door het imago en de identiteit die het merk en de omgeving aan het kledingstuk verbinden. Als we in verbindingen denken wordt dat juist belangrijk: wat doen wij met de kleding die wij uitkiezen, wat doet de kleding voor ons en wat doet de kleding voor de wereld?
Wanneer we op die manier naar mode kijken, dan moeten we erkennen dat de vergiftigde katoenteler, de vervuilde rivieren, de vermorzelde fabrieksarbeiders, de zieke vissen, zoogdieren, bomen en aarde en de uitgebuite naaisters, spinners, telers en hun kinderen niet los staan van hetgeen wij bewerkstelligen. Dan kopen we minder, maar ook gelijkwaardiger. En dat zou weleens precies het beste kunnen zijn wat we kunnen doen voor de aarde, dieren en mensen.
Tekst: Martine Schlingmann
Rebecca Breuer promoveerde op 4 november in Amsterdam. Geïnteresseerd in het thema? Kom op 24 november naar de thema-avond die Rebecca Breuer organiseert in Academisch Cultureel Centrum SPUI 25 in Amsterdam.