Duurzaamheid verduidelijkt: Wat hebben biodiversiteit en ecosystemen te maken met mode?
bezig met laden...
In 2020 tekenden meer dan 200 grote modemerken (waaronder luxegroep Kering, maar ook de H&M groep en Adidas) het ‘Fashion Pact’. Hiermee beloofden ze in te zetten op doelstellingen binnen drie grote domeinen: het stoppen van global warming, het beschermen van de oceanen én het herstellen van de biodiversiteit. Maar wat betekent dat laatste nu juist? En wat is de link met de mode-industrie?
In deze reeks nemen we je mee in de wondere wereld van de milieuwetenschap. In elk artikel wordt een belangrijk thema gerelateerd aan ‘duurzaamheid’ toegelicht. We zoomen uit naar het grotere plaatje om daarna meer in detail te kijken hoe deze complexe begrippen gelinkt zijn aan de mode-industrie.
Deze keer hebben we het over… biodiversiteit en ecosystemen warming.
Ecosystemen en ecosysteembeheer
Een ecosysteem is een systeem dat alle organismen binnen een bepaald gebied omvat, hun onderlinge wisselwerking én hun wisselwerking met de omgeving. Planten, dieren en micro-organismen beïnvloeden elkaar en vormen samen een levensgemeenschap. Het gaat zowel om ‘natuur’ (bossen, rivieren, graslanden) als om ‘cultuur’ (akkers, plantages).
Die laatste systemen worden ‘beheerd’ door de mens om opbrengsten (voedsel, veevoeder, hout) te optimaliseren. Ook natuur kan echter worden beheerd, vaak met als algemeen doel: het behouden (of herstellen) van de biodiversiteit.
Gaat het dan om ‘natuurbeheer’?
Er is een belangrijk verschil tussen ‘natuurbeheer’ en ‘ecosysteembeheer’. Bij dat laatste wordt er expliciet gekeken naar het nut voor de mens. Ecosystemen vervullen immers een aantal functies die waardevol zijn, zoals bestuiven van gewassen, CO2 uit de atmosfeer opnemen, etc. Dit noemt men ecosysteemdiensten.
Wereldwijd zien we een daling van deze ‘ecosysteemdiensten’. Dat heeft niet alleen ecologische gevolgen, maar ook een economische impact. Om een voorbeeld te geven: in heel wat tropische kustgebieden (denk bijvoorbeeld aan exotische bestemmingen als Fiji, Aruba of Indonesië) komen mangroves voor. Dit zijn kustbossen waarvan je de grote, dikke wortels vaak boven het water ziet uitsteken. Mangroves zijn erg belangrijk voor de biodiversiteit en het vastleggen van koolstof, maar worden wereldwijd sterk bedreigd. Als mangroves verdwijnen rond kustgebieden, is dat niet enkel nadelig voor de biodiversiteit, maar ook komt de bescherming van die kust (en de mensen die er wonen) in het gedrang, alsook de inkomsten van het toerisme gelinkt aan deze bezienswaardigheden. Er is een samenhang tussen ecologie, economie en de draagkracht voor de mens, waar we vaak te weinig bij stilstaan.
Het verlies aan biodiversiteit
Biodiversiteit is de verscheidenheid aan leven, in allerlei vormen op aarde. Het gaat niet alleen over het aantal soorten, maar ook om hun genetische variatie en de interactie die deze soorten hebben binnen de complexe ecosystemen.
De biodiversiteit op aarde neemt af. Dat heeft deels te maken met een steeds toenemende ‘extinctie snelheid’. Normaal sterven er zo’n 1 tot 5 soorten per jaar uit, maar wetenschappers schatten dat deze snelheid nu al 100 tot 10.000 keer hoger ligt. Daarboven is ‘biodiversiteitsverlies’ meer dan louter het uitsterven van soorten, maar gaat het ook om de achteruitgang van populaties. Dit is voor het grootste deel te wijten aan de ontwikkeling van de mens. De enorme groei van de bevolking kent verstrekkende en complexe gevolgen (zoals je ook kan lezen in het stuk over global warming), met onder andere impacts op zoetwater, druk op de landbouw, overstromingsgevaar, meer ziektes, meer sterftes door warmte en klimaatvluchtelingen.
En waarom moeten we daar van wakker liggen?
De afname van de biodiversiteit heeft een grotere impact dan we soms denken. Een soort leeft in een ecosysteem en heeft er invloed op. Het beschermen van tijgers gaat - om het cru te stellen - veel verder dan ‘het redden van die mooie beestjes’. Roofdieren houden de populaties van de ‘prooidieren’ binnen de perken. Als de predatoren verdwijnen, krijgen planteneters vrij spel en ook dat kan grote gevolgen hebben voor een heel ecosysteem.
Een ander voorbeeld vinden we bij de ontbossing. Die leidt niet enkel tot het verdwijnen van de panda en oerang-oetan, maar heeft grote gevolgen voor de natuur en de mens. Hoe meer bomen we kappen, hoe meer CO2 er vrijkomt (vooral uit de bosbodem) en hoe sneller de aarde opwarmt. Hoe meer natuurgebieden er worden aangetast, hoe groter het risico op het overspringen van (nieuwe) virussen van wilde dieren op de mens. Door het verkleinen van de wouden, leven mens en dier dichter op elkaar. Daarnaast komen we ook tijdens het kappen in contact met potentiële ziekteverwekkers, die normaal gezien in een ingesloten ecosysteem zouden blijven.
De Europese Commissie geeft aan dat er in 2017 elke seconde meer dan een voetbalveld aan bos verdween. Ontbossing gebeurt het meest geconcentreerd in tropische regenwouden. Die verdwijnen aan een snelheid van 13 miljoen hectare per jaar. Of ook: ongeveer de grootte van Griekenland.
Het verlies aan biodiversiteit speelt dus een cruciale rol in allerlei processen, inclusief klimaatverandering, en hangt met heel wat veranderingen samen. De mens is de hoofdoorzaak van de snelle achteruitgang in biodiversiteit, maar kan dus ook actie ondernemen om hier iets aan te veranderen.
De mens binnen of boven een ecosysteem?
Wanneer we over klimaatverandering spreken, zeggen we al snel ‘we doen het voor de planeet en de natuur’ of ‘we willen de aarde redden’. Begrijpelijk, want wetenschappers schatten dat 99,9 procent van alle soorten al zijn uitgestorven (op een tijdspanne van 3,5 miljard jaar). Wat we echter vaak vergeten, is dat wij mensen ook maar één diersoort zijn. De aarde bestaat ongeveer 4,5 miljard jaar. De mensheid zo’n 200.000.
De impact van de mens op het milieu en de natuur is in de voorbije decennia exponentieel toegenomen. De inperking van de gevolgen ervan, doen we dus zeker niet alleen ‘voor de planeet’, maar ook (en misschien zelfs vooral) voor onszelf en wie na ons komt.
En kunnen we het nu over mode hebben?
De mode-industrie draagt helaas ook bij aan het verlies van biodiversiteit.
Bij ongeveer 25 procent van onze kleding wordt katoen gebruikt. We consumeren kleding als zoete broodjes. Om dit tempo aan te houden, is er een enorm oppervlakte aan land nodig om katoen te telen. Daarenboven groeit katoen het best in warme landen als China, India, de VS en Brazilië. Omdat katoen een zeer dorstig gewas is, legt het vaak beslag op rivieren en grondwater in die regio’s, met uitputting van de bodem en watertekorten tot gevolg. Eén van de bekendste voorbeelden is het uitgedroogde Aralmeer op de grens van Oezbekistan en Kazachstan. Het meer was vroeger anderhalf keer zo groot als Nederland. Vandaag blijft er enkel één grote zandbak over.
En om er een schepje bovenop te doen: om katoen te telen zijn er heel wat chemicaliën nodig die niet enkel de bodem beschadigen, maar er ook voor zorgen dat heel wat insecten, vogels, bomen - hele ecosystemen - verdwijnen of verpieteren.
Er is één materiaal dat nog meer wordt gebruikt dan katoen: polyester (62 procent van onze kleding bevat polyester of een andere gelijkaardige olie-gebaseerd materiaal). Bij het wassen van polyester kleding, komen er telkens kleine micro-plastics vrij. Die kleine partikels stromen mee met het water uit onze wasmachine, via de riolering en langs rivieren en meren naar de zee. Het zal je niet verbazen dat dat een groot effect heeft op de mariene ecosystemen.
Ook tijdens het productieproces (meestal bij het verven, bleken, coaten, nabehandeling) komen er vaak zeer schadelijke stoffen in de waterstromen rond de productiefaciliteiten terecht. In de fabrieken waar onze kleding wordt geproduceerd, wordt het afvalwater lang nog niet altijd goed gezuiverd voor het wordt geloosd. Daar wordt tijdens de volgende bijdrage verder op ingegaan.
Misschien nog een positieve noot?
De mode-industrie zoekt naar manieren om het beter te doen. Een aantal van de initiatieven die een positief effect kunnen hebben op de biodiversiteit omvatten:
- Het gebruik van regeneratieve landbouwtechnieken voor natuurlijke materialen.
- Duurzaam bosbeheer voor stoffen als viscose, bamboe en andere vezels waarvoor bomen, grassen of planten gebruikt worden (het meest gekende label herken je misschien ook van papieren tassen: FSC)
- Het zoeken naar systemen om microplastics uit te filteren bij het wassen van onze kleding.
- Initiatieven die ons aansporen om minder te kopen en onze kleding langer te dragen zodat er minder nood is aan nieuwe grondstoffen.
“Biodiversiteitsverlies is nauw verbonden met andere ‘global changes’. Elk van deze globale veranderingen heeft negatieve impacts op biodiversiteit, hetzij rechtstreeks (denk aan ontbossing en overexploitatie), hetzij onrechtstreeks (via klimaatverandering, vervuiling, het oprukken van invasieve soorten, etc.). Als we deze global changes aanpakken, zorgen we er dus ook voor dat het verlies aan biodiversiteit wordt beperkt. Heel wat van de maatregelen die de mode-industrie kan ondernemen om haar klimaatvoetafdruk te verminderen, bijvoorbeeld door duurzamer materialengebruik, zijn dus ook belangrijk voor het verkleinen van de druk op diversiteit. Daarnaast kan werk gemaakt worden van het minimaliseren van schadelijke technieken en processen doorheen de keten, van grondstof (bijvoorbeeld pesticides, watergebruik) tot eindproduct (onder andere tijdens het kleuren en bleken, transport) en nadien (bijvoorbeeld bij wassen, recycleren).
De grootste uitdaging is echter de steeds toenemende kledingconsumptie. Als de baten van betere productietechnieken, recyclage, etc. tenietgedaan worden door het simpelweg produceren van steeds meer kledij, dan is er uiteraard geen vooruitgang. Het gevaar is ook hier (net zoals werd opgemerkt in het artikel over klimaatverandering) ‘greenwashing’ door (delen van) de mode-industrie: marginale groene stapjes zetten om het geweten van de consument te sussen en dus steeds meer te verkopen. De meest ‘groene’ kledij is nog steeds degene die niet geproduceerd moet worden.”
Dit is een bijdrage van Jasmien Wynants, experte duurzame mode. Jasmien helpt de mode-industrie verduurzamen door middel van advies en begeleiding rond circulair en verantwoord ondernemen. Ze geeft ook workshops, trainingen, talks en meer rond het onderwerp.