Dit zijn de beste modesteden in België buiten Antwerpen en Brussel
bezig met laden...
Brussel en Antwerpen worden beschouwd als dé modesteden van België. Maar FashionUnited zag dat ook kleinere steden als Brugge, Hasselt, Knokke en Leuven opmars maken en samen met Gent en Luik groot potentieel hebben als modestad. Een overzicht.
Brussel en Antwerpen dragen de titel van modestad met grote vanzelfsprekendheid. Het is daar waar modescholen internationaal befaamde designers afleveren en merken, ondernemers en ontwerpers hun tenten opslaan in de hoop dat een stukje van die fashion-credibility op hen afstraalt.
Antwerpen weet als geen ander die reputatie als modestad hoog te houden. Er is de gerenommeerde Antwerpse Academie die de fameuze Antwerp Six afleverde, samen met nog een resem alumni die het ver wisten te schoppen. Aan die modeschool is – letterlijk, in hetzelfde gebouw - een eigentijds modemuseum gekoppeld. De Sint-Andrieswijk errond draagt niet voor niets de bijnaam ‘modekwartier’: merken willen graag mee profiteren van het modieuze imago en de hordes toeristen die erdoor worden aangetrokken. De buurt ligt ook nog ‘ns erg gunstig, tussen het hippe Antwerpse Zuid en het historisch centrum in.
Het Brusselse stadsplan is meer versplinterd, maar de hoofdstad kent verschillende populaire winkelbuurten, van de Dansaertwijk over Louizalaan en Toison d'Or tot Les Galeries Royales Saint-Hubert. De grote musea leveren toeristen aan die misschien niet de weg zouden vinden naar het bescheidener modemuseum Le Musée Mode & Dentelle. De stad kan ook delen in het internationale succes van de afgestudeerden van La Cambre, én het statuut als Belgische en Europese metropool.
Deze centrumsteden lijken alles mee te hebben om hun naam als modestad te verzilveren. En toch zijn er heel wat modelabels - zowel onafhankelijke merken als ketens en de grote namen – die andere Belgische oorden opzoeken. Zo krijgen Antwerpen en Brussel op retailvlak af te rekenen met concurrentie van kleine gezellige steden als Brugge, Hasselt, Knokke en Leuven en hebben ook Gent en Luik sterk potentieel als modestad.
Die andere steden kunnen immers eveneens terugvallen op een historische achtergrond in mode en textiel. Minder bekende modescholen trekken evengoed een creatief publiek aan, binnen en buiten de schoolpoort. Deze factoren, en de aantrekkelijkheid voor (inter)nationaal toerisme, vormen een vruchtbare bodem voor deze opkomende modecentra.
FashionUnited bekeek de aantrekkelijkheid van volgende steden (in willekeurige volgorde) die vandaag modepubliek kunnen aantrekken met hun (mode)geschiedenis en retailaanbod.
Brugge: historische modestad
Als er een plek is die Brussel en Antwerpen de loef kan afsteken, althans als historische modehoofdstad, dan is dat natuurlijk het - wereldberoemde Unesco-erfgoed - Brugge. Niet alleen was de haven- en handelsstad, zoals vele Vlaamse steden, eeuwen geleden al een bekend lakencentrum. Tijdens de middeleeuwen was het een heuse internationale hotspot, met kunstenaars en ambachtslui die verfijnde spullen maakten voor het Bourgondisch hof dat er graag vertoefde. Die 15de-eeuwse grandeur vind je nu nog terug in stadspaleizen als het Gruuthusemuseum, waar liefhebbers vandaag eeuwenoude kant en historische mode-items kunnen gaan bekijken.
Brugge biedt bovendien erg veel shoppinggebied op een bescheiden oppervlakte. De stad drijft op toerisme en, met het pittoreske decor en horeca op hoog niveau, laat het centrum het doorsnee shoppingcenter ver achter zich. Dat alles trekt veel potentiële, en bemiddelde, shoppers aan, met een internationale achtergrond. Daarnaast zet de stad in haar communicatie sterk in op kwalitatief, lokaal en duurzaam shoppen. Doorheen de straten kun je het ‘Handmade In Brugge’-logo vinden, het kwaliteitslabel voor alles wat lokaal en handgemaakt is. Zo gaat de stad prat op creatief en hip ondernemerschap. Net zoals in de roaring middeleeuwen.
Knokke: zomermodestad aan zee
Waar Brugge vooral inzet op duurzaam en lokaal winkelen, lijkt Knokke als mondaine badstad vooral upscale internationale labels aan te trekken. Dat haar naam elke zomer op een exclusieve Louis Vuitton strandtas prijkt, is veelzeggend. Dat ze de voorbije maanden een eigen fictieserie had op de Vlaamse televisie des te meer. De laatste jaren groeide de chicste badplaats aan de Belgische kust immers uit tot een echte trekpleister voor shoppers. In het kielzog van de grote designerlabels volgden grote ketens en kleine onafhankelijke boetieks. Het valt op dat heel wat Antwerpse luxewinkels (Verso, Labellov, Morobé) er een spin-off hebben. Na Antwerpen en Leuven opende ook Karolien Verstraeten afgelopen zomer, hier op de zeedijk, haar derde winkel.
Knokke maakt in de zomermaanden haar naam waar als place m’as-tu vu voor tweedeverblijvers, (dag)toeristen uit België en de buurlanden maar zeker ook uit de naburige kustplaatsen waar winkels niet zo dicht gezaaid zijn. Heel wat lokale labels pakken dan ook uit met pop-ups tijdens het hoogseizoen. Omdat de huurprijzen aan de hoge kant zijn, worden die vaak gedeeld door wat minder kapitaalkrachtige merken. Zomermodestad? Zeker, maar vanaf het najaar neemt het verloop er, samen met de aantrekkingskracht van de zon, zee en strand, wel weer af.
Hasselt: modestad van Limburg
De ambitie van Hasselt om zich toeristisch te profileren als modestad gaat al terug tot 1986. Een van de argumenten van het toenmalige stadsbestuur was de groeiende winkelcultuur. Tweede pro: de internationale bekendheid als lakenstad in de late middeleeuwen. De Hasseltse lakenwevers waren immers gekend om de goede kwaliteit en afwerking. De eerste winkelstraten doken veel later op, begin 1900. Vanaf het midden van de 20ste eeuw doen de boetieks hun intrede. Bij Moray hing er vanaf de jaren ‘50 Dior en Valentino in het rek. Voor ronkende namen als Courrèges, Yves Saint-Laurent, Chloé en Versace, en aankomend talent, kon de modieuze Hasselaar vanaf de sixties terecht bij Jeurissen. Modemuseum Hasselt (°1988) heeft veel exclusieve stukken te danken aan schenkingen van Jeurissen en Moray.
Kortom: de hoofdstad van Limburg kent een lange traditie van zelfstandige modewinkels en familiezaken (denk aan vaste waarde La Bottega), in het hogere segment, die het wonderwel kan voortzetten. Opvallend: de lokale middenstand krijgt er gezelschap van (behalve de reguliere ketens) erg veel Belgische merken zoals Xandres, Gigue, Caroline Biss, Marie Méro of Four Roses. Dat alles in een bewandelbaar stadscentrum, afgewisseld met cafés en restaurants. Ook het Modemuseum ligt er, met twee grote expo’s per jaar, te lonken voor de modeliefhebber. En er wordt, met oog op kritische (jongere) shoppers, tevens uitgepakt met activiteiten rond de jaarlijkse Fashion Revolution Week. Dat er echt geloofd wordt in het marktpotentieel van de Limburgse modestad, bewijst de investering in de nieuwe shopping van Quartier Bleu aan de jachthaven.
Leuven: modestad voor jonge gezinnen
Ook het welvarende Leuven floreerde tijdens de middeleeuwen dankzij de lakenbusiness. Toen de universiteit in 1432 werd gesticht, trok deze trouwens in gotische Lakenhal die in onbruik was geraakt toen die ooit zo lucratieve handel over z’n hoogtepunt heen was. De universiteitsstudenten, maar ook de grote middelbare scholen die scholieren aantrekken over heel Vlaams-Brabant, houden de stad jong. Jongeren brengen bovendien andere potentiële shoppers - ouders en vrienden - naar het centrum.
Niet alleen de horeca, ook de winkelstraten weerspiegelen deze doelgroepen. Bovenop de grote ketens op de Bondgenotenstraat en Diestsestraat, houden in de knusse zijstraten lokale boetieks stand. Liv, Thelma, Wear Store, Harvest Club, Giraffe: het zijn maar enkele van de hippe Leuvense adressen voor een jong(er) publiek. Vintagewinkels Cyaankali en Rawette zijn de golden oldies tussen deze vaste waarden. Opvallend: in Leuven doet – met recent Greatat8, Les Enfants Terribles en Bobbie - kinderkleding het nog goed. Dat Karolien Verstraeten er vorig jaar (nog voor Knokke) haar tweede Jardin D’ Amour opende, bestendigt Leuvens reputatie als modestad voor jonge gezinnen (in spe).
Gent: eigenzinnige modestad
Historische textielstad Gent biedt een mix van dit alles. Qua decor kan het zich meten met Brugge, het floreerde namelijk ook in de Bourgondische periode. Daarnaast zijn er de imposante gebouwen die dateren uit het tijdperk van de bloeiende textielindustrie. Het centrum is behapbaar, bezoekers lopen makkelijk van de ene (winkel)buurt naar de andere. De scholen en universiteit houden de stad jong. Tussen alle culturele publiektrekkers helaas geen modemuseum, wél andere gretig bezochte musea. Zoals het Industriemuseum over de productie van textiel, in een voormalige katoenfabriek. Mode is ook een van de afstudeerrichtingen aan het Gentse KASK - Marina Yee van de Antwerpse Zes is er docent.
Gentenaars worden bovendien weleens omschreven als eigenzinnig, edgy en open voor creativiteit. Of je dat terugziet in de winkelstraten? Ketens met een jonger imago, zoals Ace&Tate, Carhartt WIP, Weekday, Urban Outfitters en Dr Martens, vestigen zich graag tussen lokale vaste waarden als cultuurtempel Vooruit, designershop Rewind en vintagewinkel Just Waldo in het zuidelijke shoppinggebied. Maar het is vooral de Gentse ‘Rive Gauche’ (ofwel: Linkeroever), met de kunstscholen en de wijk Onderbergen, die zich van haar meest hippe kant laat zien. Flagships van Belgische designers als la Fille d’O en Nathalie Vleeschouwer worden er afgewisseld met caféterrassen, galeries, vintage shops en – creatieve graadmeters bij uitstek – de kunstbenodigdheden van Schleiper en Copyright Bookstore. Hier ligt de avant-gardistische en eigenzinnige modestad Gent.
Luik: Waalse modestad
Volgens inkopers en merkeigenaars geven Vlamingen meer geld uit aan mode en zouden ze minder klassiek shoppen dan de inwoners van Wallonië. Belgische merken hebben dan ook meestal minder of geen winkels aan de Franstalige kant van de taalgrens. Behalve dan… In Luik. Met een roemrijk verleden als wereldwijd invloedrijk Prinsdom (°972) en de verstedelijking en industrialisering in de 19de eeuw, heeft de stad dezelfde turbulente historische achtergrond met edgy vibe als Gent. Een bruisende stad was het ook: in 1817 kwam er een universiteit, in 1820 opende een enorm theater. De kolenindustrie booste de wapenproductie en – een pak esthetischer – de fabricage van het befaamde glaswerk van Val-Saint-Lambert. Met Antwerpen deelt Luik dan weer de ‘blik op de wereld’ van een havenstad. De opwaardering van oude sites als La Grand Poste tot creatieve hotspot (denk: coworking, craft brewery, foodmarket, mediacampus) draagt bij aan het grootstedelijke imago.
Wie vandaag wil gaan shoppen in de regio, zowel vanuit Wallonië als het nabijgelegen Belgisch of Nederlands Limburg, moet gewoon in Luik zijn. Iconische luxeboetieks als Irina Kha in de (toepasselijke) Rue du Pot d’Or en Y Grecque of Ginette in de Rue Sainte-Adalbert trokken andere grote modemerken aan in shoppingbuurt Le Carré. Denk Scotch & Soda, American Vintage, Liu Jo, Pandora en ook het Belgische River Woods en Caroline Biss. De bekende vintagewinkel Miscellany, concept store Clarisse 68 en hygge interieurwinkel La Maisonnerie liggen eveneens in deze wijk. Nieuwkomer Beau Bizarre – een concept store met een boontje voor vintage - bewijst dat er potentieel zit. Als shopper vind je er al wat je wil, in het oude centrum, vlakbij alle bezienswaardigheden. Dat maakt winkelen in een uitgestrekte stad als Luik praktisch en gezellig, zonder in een eenheidsworst van ketens terecht te komen.
Eervolle vermelding: Sint-Niklaas en Kortrijk
België is een zakdoek groot, maar toch zijn er nog twee steden die (al dan niet) ontbreken op de lijst van potentiële modesteden.
Kortrijk
De Vlasstreek in het zuiden van West-Vlaanderen werd ooit het Texas van Vlaanderen genoemd omwille van de rijkdom die door de vlasnijverheid gegenereerd werd. Vanaf het midden van de 19de eeuw was Kortrijk het centrum van die vlasindustrie. Ook vandaag wordt er trouwens nog Belgisch linnen geproduceerd. Libeco-Lagae, met Kortrijkse roots, is de grootste linnenproducent van Europa. Je ontdekt alles over het textielverleden bij Texture, het museum van vlas en textiel. Vlakbij ligt het gezellige stadscentrum. Met conceptstore Byttebier en schoenwinkel Verduyn of modewinkels als Ensemble, Madame Cézanne en Tangram houdt ook deze provinciestad vast aan z’n lokale middenstand. Zelfs winkelcentrum K ligt in het historische hart van de stad en bundelt veelal grote ketens, van Action tot Zara, maar ook het Belgische Torfs en LolaLiza. Tot slot is en blijft Kortrijk een creatieve stad die interieur en architectuur hoog in het vaandel draagt. In 2017 sloot de stad dan ook aan bij Unesco’s Creative City of Design. Een USP om zeker mee te nemen als retailer.
Sint-Niklaas
Het Oost-Vlaamse Sint-Niklaas was dan weer tussen de 19de eeuw tot de jaren 1980 bekend om de bloeiende textiel- en breigoednijverheid. Dat levert een rijk industrieel erfgoed op, én prachtige art-decohuizen die je nu nog kan gaan bewonderen. Saad-Besseleers is zowat de enige breigoedproducent die hier overbleef. Zij breien nog steeds, onder meer voor Belgische merken als Xandres, Nathalie Vleeschouwer en Cesar Casier. Het Stedelijk Museum van Sint-Niklaas heeft dan ook een volwaardige museumafdeling over de breigoednijverheid. Daarnaast is er een uitstekende afdeling mode- en schoenontwerp aan de SASK, de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten.
Kan de plaatselijke retail dat rijke textielverleden ook verzilveren? De Stationsstraat en het Stationsplein is hier het traditionele winkelgebied. Tussen mooie zaken zoals conceptstores perron 47 en perron 87 en een hele resem kinderkledingwinkels vullen vooral ketens à la Zeeman, Kruidvat, Hema en enkele interimkantoren de gaten. Aan de rand van de stad ligt namelijk ook Waasland Shopping, het grootste winkelcentrum van België. Dat is goed voor nog 45.000 m² aan grote ketens. De stad heeft evenwel met Baas-Lokal - een winkel voor en door starters - een project opgezet om meer creatieve projecten te kickstarten.