• Home
  • Nieuws
  • Fashion
  • Demontage: De toekomst voor textielrecyclage?

Demontage: De toekomst voor textielrecyclage?

Door Sarah Vandoorne

bezig met laden...

Scroll down to read more

Fashion |ACHTERGROND

Smart Stitch garen van Resortecs. Credits: Resortecs

Zo’n halve procent van alle kledij kunnen we vandaag hoogwaardig recycleren. Als kleding zomaar uit elkaar zou vallen, kan dat cijfer de hoogte in. Zo denken demontagespecialisten Resortecs en Wear2Go er alleszins over.

Maar liefst 78 procent van alle kledingstukken bestaan uit verschillende materialen en zijn daarom amper recycleerbaar. Dat kan gaan om verschillende stoffen, zoals bij werkkledij of ski-jassen, maar evengoed om kleine ‘onzuiverheden’ zoals ritsen, knopen en zelfs labels in je kraag. Die materialen kan je niet zomaar door een shredder halen.

Het eerder genoemde percentage werd berekend door het team rond industrieel ingenieur Cédric Vanhoeck. Met zijn onderneming Resortecs wil hij recycleren vergemakkelijken.

Amper recycleerbaar klinkt alsof het toch mogelijk is. Tot nu toe was het misschien wel mogelijk, maar niet wenselijk: ze zijn enkel te recycleren als alle labels, knopen en ritsen manueel verwijderd kunnen worden, met een schaar. “Financieel is dat niet logisch”, beargumenteert Vanhoeck. “Het kost jammer genoeg meer om ritsen te verwijderen dan dat het materiaal opbrengt.”

Gevolg van dit alles: minder dan 1 procent van al het textiel (0,6 procent) kan je hoogwaardig recycleren, vertelt een rapport van de Amerikaanse belangenorganisatie Textile Exchange. Klinkt laag? Vorig jaar lag het nog op 0,18 procent, en het jaar daarvoor op 0,06 procent.

Naaigaren lost op bij hoge temperaturen

De oplossing die Vanhoeck bedacht in 2017 maakt het een stuk makkelijker om toch, op een kostenefficiënte manier, tot recyclage over te gaan: kleding demonteren door middel van slim naaigaren. De ‘Smart Stitch’ van Resortecs bestaat uit polymeren zoals nylon en lost op bij hoge temperaturen, vanaf 160 graden voor schoenen en 200 graden voor kleding.

In een hangaar in Anderlecht staat de machine die dat voor elkaar kreeg: Smart Disassembly, een oven die weinig zuurstof toelaat en zo de kwaliteit van de stoffen behoudt. Na twaalf minuten “bakken” vallen kledingstukken in stukken uit elkaar, zonder te verbranden. De warmte die nodig is om de kledij te demonteren, houdt de oven zo lang mogelijk vast om die opnieuw te kunnen gebruiken. “Zo genereert het systeem veel minder CO₂-uitstoot dan andere warmte-geïnduceerde processen”, aldus Vanhoeck.

Resortecs viel in het verleden in de prijzen: van internationale prijzen zoals de IKEA Make It Circular Challenge Award, de H&M Global Change Award en de hoofdprijs van de European Social Innovation Competition tot, in eigen land, de Henry van de Velde Award en de Textirama Foundation Award. Zelfs Belgisch premier Alexander De Croo is fan, bewees hij tijdens een recent bezoek in Anderlecht. Hij noemde het een ‘mooi verhaal van groene groei en Belgische innovatie die internationaal gaat’.

De Tunnel Disassembler. Credits: Wear2Go

Microgolven dienen ook voor demontage

Kapers op de kust: Resortecs is niet de enige onderneming die hierop inzet. Het naaigaren Wear2 is in ontwikkeling sinds 2009 en wil net als Resortecs van demontage het nieuwe normaal maken. Wear2 is van Britse oorsprong, het idee is afkomstig van het kennisinstituut NIRI (Nonwovesn Innovation & Research Institute) en werd ontwikkeld in samenwerking met de universiteit van Leeds. Sinds mei 2018 zijn de eigendomsrechten van het garen in handen van de Nederlandse ondernemer John Beelen. Het bedrijf dat erachter zit werd Wear2Go gedoopt. Vanuit Valkenswaard werkt Beelen aan de verdere ontwikkeling van een naaigaren dat niet oplost door hitte, maar door elektromagnetische energie. In mensentaal: het ene stop je in de oven, het andere in de microgolfoven.

Het naaigaren werd Wear2 Thread gedoopt en is voornamelijk vervaardigd uit polyester. De demontage vindt plaats in de Wear2 Tunnel Disassembler. In die loopband – beeld je vooral geen groot uitgevallen microgolfoven in – verliest het garen binnen de 70 seconden haar sterkte. “Binnen het textiel breekt de kern van het garen”, vertelt Beelen tijdens de meest recente Circular Textile Days. “That is where the magic happens. Daardoor zijn de kleren makkelijk te deassembleren.” Volledig manueel demonteren noemt hij, net als Vanhoeck, ‘veel te arbeidsintensief’.

De Tunnel Disassembler is een nieuwe machine die Beelen kon laten bouwen met steun van het EU Interreg project Circtex. Dat interregionaal project focust zich op de recyclage van werkkledij, een van de hoofdthema’s op de Circular Textile Days.

De projectpartners zijn onder meer het Belgische onderzoeksinstituut Centexbel en de Nederlandse producent Groenendijk. Werkkledij blijkt bijzonder lastig om te recycleren, omdat het uit zoveel componenten bestaat. Met reflectoren, bijvoorbeeld, kan je moeilijk nog wat aanvangen. Als je die door middel van demontagetechnologie weet te scheiden van de rest van het textiel, komt de recyclage van het kledingstuk niet in gevaar.

Concurrentie of samenwerking?

Op de vraag of Beelen en Vanhoeck elkaar als concurrenten zien, schudt Beelen alvast zijn hoofd. “Wie met duurzaamheid bezig is, ziet elkaar niet als concurrent”, zegt hij. “De nadelige gevolgen van ons lineair consumptiepatroon zijn immers welbekend en zo complex dat maatregelen dringend nodig zijn.”

“Uiteraard ontmoeten we collega’s tijdens beurzen en lezingen, wisselen we informatie met elkaar uit en gunnen we elkaar en de wereld het allerbeste”, gaat Beelen verder. “Tot echte diepgaande gesprekken wat we hierin - wellicht - voor elkaar kunnen betekenen zijn we tot hiertoe niet gekomen, allicht vooral omwille van onze drukke agenda’s. Wat Wear2Go betreft gaan we snel aan tafel om te bezien hoe we dit proces gezamenlijk kunnen versnellen”, is zijn voorstel.

“Wear2 en Resortecs ijveren allebei voor een circulaire textielindustrie door de bottleneck van demontage te verhelpen”, reageert Vanhoeck. Maar er zijn wel degelijk verschillen tussen beide systemen, benadrukt hij. “Het belangrijkste verschil is dat wij de enige zijn die het demontageproces volledig geautomatiseerd hebben. Er is geen manuele tussenkomst nodig, de naden hoeven we nadien niet meer met de hand uit elkaar trekken.” Vanhoeck verwijst naar een recente video in het kader van Circtex, waarbij duidelijk wordt dat bij Wear2 dat laatste wel nog noodzakelijk is:

“Als je demontageproces nog steeds manuele arbeid vereist, heb je het recyclageproces weliswaar vergemakkelijkt maar de grootste bottleneck is hiermee niet verholpen”, oordeelt Vanhoeck. Daarnaast zegt hij dat dit soort systemen buitensporige kosten met zich meebrengen, wat het lastig maakt ‘binnen het huidige scenario waarbij de Europese textielindustrie het lastig heeft om te concurreren met productie ver weg’.

Investering terugverdienen

De kostprijs van dit soort innovaties is en blijft een heikel punt. Tegelijk zijn er wel degelijk winsten te boeken. Op ecologisch vlak alleen al is de winst enorm. Wear2Go tekent een milieuwinst op van 685 miljoen kilo CO2 indien de kleding- en textielbranche in de Benelux gebruik zou maken van de Wear2-technologie. “Dit staat gelijk aan de CO2-uitstoot van 5167 miljoen autokilometers”, aldus Beelen. Uit het meest recente rapport van Resortecs blijkt dat hun technologie de voetafdruk van gebruikt textiel met ongeveer de helft zou kunnen drukken tegenover de gebruikelijke end-of-life van textiel, wat vaak – zeker voor werkkledij – neerkomt op vernietiging. Dat laatste benadrukt ook Beelen op de website van Wear2Go: “Wat gebeurt er met kleding die, ondanks solden of andere opruimacties, onverkocht blijft? Jarenlang werd deze vernietigd!”

Gebruikte kleding laten verkommeren als stock in een depot of die stock vernietigen is niet alleen niet bepaald milieuvriendelijk, nu de Europese ecodesignwetgeving eraan komt en steeds meer lidstaten (waaronder Nederland) werk maken van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is het binnenkort ook verboden. En ook financieel is het interessanter om met die stoffen aan de slag te gaan dan ze te laten verkommeren, stelt Vanhoeck. “Per stof hebben we berekend hoeveel procent van de stock gedemonteerd moet worden om munt te slaan uit onze innovatie. Bij katoen maken bedrijven winst door demontage zodra ze een vijfde van de kleren demonteren. Bij technische werkkledij, vaak gemaakt van zeer waardevolle grondstoffen, kan dat al vanaf 2 procent. Ecodesign moet je niet zomaar als een kost zien, maar als een investering waar een return on investment bijhoort.”

Ook John Beelen beklemtoont het kostenplaatje in zijn presentatie en in rapporten. Hij spreekt over de ‘verlaging van verwijderingskosten’. “Wereldwijd aangescherpte milieuregels maken de afvoer van end-of-life kleding nu eenmaal moeizamer en duurder. En ook voor het bedrijfs- en merkimago is het enkel maar een win.”

“Bedrijven hebben geen excuus meer om lineair te blijven denken”, concludeert Vanhoeck. “Het idee dat het “te duur” zou zijn, is namelijk een non-argument.”

Recycling
Resortecs
Wear2Go