• Home
  • Nieuws
  • Business
  • ESG in Parijs: Een verslag over de paneldiscussie tijdens de Paris Fashion Law Conference

ESG in Parijs: Een verslag over de paneldiscussie tijdens de Paris Fashion Law Conference

Door Guest Contributor

bezig met laden...

Scroll down to read more

Business |VERSLAG

Beeld: Pexels

Het onderwerp van duurzaamheid in de modeindustrie behoeft weinig introductie. Spelers in de industrie, beleidsmakers en de meeste consumenten zijn zich intussen ten volle bewust van de klimaatimpact die de productie van textiel- en modeproducten veroorzaakt. Het feit dat vandaag de dag nog steeds zo'n 5.8 miljoen ton per jaar in Europa of 1 vrachtwagen per seconde wereldwijd in een landfill belandt of eenvoudigweg wordt vernietigd (EEA (2019) Textiles and the environment in a circular economy ; EMF A New Textiles Economy: Redesigning fashion’s future), blijft tot de verbeelding spreken. De tonnen grondstoffen, de liters water en de gigantische hoeveelheid energie die hierdoor worden verspild zijn moeilijk te vatten in cijfers.

Toch blijft het een thema van debat, onzekerheid, veel willen maar niet kunnen en soms zelfs gewoon misbruik en misleiding. Gastauteur Judith Bussé was afgelopen week donderdag te gast op de Fashion Law Conference in Parijs waar ze als panellist de Europese aspecten van dit debat belichtte. De key take-aways van de discussie worden hieronder weergegeven.

Het belang van de ontwerpfase

Imoa Kloft-Miik van BETC opende het debat met een inkijk in de uitdagingen die de sector dagdagelijks ondervindt bij het ontwerpen van nieuwe producten of verpakkingen. Als ontwerpster van duurzame producten gaf Imoa een overzicht van de praktische moeilijkheden om een volledig recycleerbaar product te creëren, niet in het minst omdat het meeste productafval naar het buitenland wordt geëxporteerd en de recyclage zelf vaak ondermaats is.

Een pleidooi voor transparantie, duidelijkheid, informatie en eerlijke concurrentie dus. Als Adidas beweert een volledig recycleerbare schoen op de markt te brengen, moet zij verduidelijken dat dit slechts de bovenkant van de schoen (en niet de zool) betreft, dat het recycleerproces niet zomaar bij het groenafval gebeurt maar aan de hand van een specifiek meegeleverd pakje enzymen. Dat de consument dit meegeleverde pakje dus moet bijhouden tot aan het einde van de levensduur van de schoen en vervolgens na 36 uur lang in een sopje van water en enzymen toch nog met de zool achterblijft.

De Europese strategie van circulaire en duurzame textielproducten

Gelukkig staat de klimaatimpact van textielproducten hoog op de agenda van de Europese Commissie. Zo heeft zij in maart dit jaar een volledige strategie gepubliceerd voor een duurzame textielindustrie tegen 2030. Verder bouwend op de Green Deal en het Circular Economy Action Plan, bevat de nieuwe EU-strategie een uiteengezet overzicht van maatregelen om mode duurzamer, recycleerbaar, meer betrouwbaar, circulair, herbruikbaar en herstelbaar te maken. Fast fashion moet dus uit de mode.

Een belangrijk onderdeel van de nieuwe strategie is de Europese EcoDesign Verordening. Met dit voorstel, eveneens gepubliceerd in maart 2022, biedt Europa een kader voor het opleggen van een aantal nieuwe functionele en prestatievereisten voor bepaalde productcategorieën, evenals strikte informatieverplichtingen voor alle producten die op de Europese markt worden gebracht of gebruikt. Ook zal er een (digitaal) productpaspoort komen dat alle relevante productinformatie bevat over o.a. de samenstelling van het textiel, de klimaatimpact, het gebruik ervan en de verwerking aan het einde van de levensduur van het product. Producenten zullen bovendien gemakkelijker en ruimer aansprakelijk kunnen worden gehouden indien ze hieraan niet voldoen. Voor de specifieke regels van toepassing op textielproducten is het nog even wachten tot de Europese Commissie haar implementerende regelgeving publiceert.

Greenwashing

Een ander veelbesproken onderwerp is het fenomeen van 'greenwashing'. Dit doet zich voor wanneer een producent of aanbieder van producten onterechte of onjuiste beweringen uit m.b.t. de klimaatimpact of duurzaamheid van zijn product. In de modeindustrie zou 1 op 2 duurzaamheidsclaims niet geloofwaardig zijn en zouden ze door bijna de helft van de consumenten sceptisch onthaald worden.

Op dit ogenblik is het heersende instrument nog steeds de Richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken (2005/29/EG). Het algemeen principe dat daarin is vervat luidt als volgt: een handelspraktijk is oneerlijk indien zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en het economisch gedrag van de gemiddelde consument hierdoor kan worden verstoord. Concreet zal dus alle onjuiste of misleidende informatie m.b.t. het product of haar kenmerken als oneerlijk worden bestempeld voor zover zij de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden.

Toegepast op beweringen in verband met de duurzaamheid van een product kunnen de volgende principes worden afgeleid (zie eveneens Hoofdstuk 4 van het Guidance Document):
  • De informatie moet waarachtig en correct zijn en moet worden gepresenteerd op een duidelijke, specifieke, nauwkeurige en ondubbelzinnige wijze ;
  • De handelaar die het product op de markt brengt, moet beschikken over het bewijs om zijn beweringen te ondersteunen ;
  • De begeleidende visuele presentatie van het product, inclusief de lay-out, de gebruikte kleuren, afbeeldingen, geluiden, symbolen en labels maken impliciet eveneens een bewering uit en moeten dus eveneens juist en waarachtig zijn ;
  • Vage en algemene beweringen, zoals “eco friendly”, “climate neutral”, “conscious” en “responsible” zijn niet toegelaten ;
  • Informatie en beweringen moeten regelmatig worden herbekeken en geupdate ;
  • De klimaatpositieve impact van een product moet significant zijn en de hele levensduur van het product betreffen. Indien de bewering slechts een onderdeel van de levenscyclus betreft (bijvoorbeeld het transport), moet dit duidelijk worden aangegeven ;
  • Een misleidende omissie van essentiële of wezenlijke informatie om een transactionele beslissing te nemen, kan eveneens oneerlijk zijn.

Het is de handelaar die het product op de Europese markt brengt, die de verantwoordelijkheid en de bewijslast draagt.

Ook op vlak van greenwashing staan er heel wat veranderingen op het programma. Zo heeft de Europese Commissie een nieuwe agenda voor de Europese consument aangekondigd en publiceerde zij eerder dit jaar een Voorstel van Richtlijn die de positie van de consument voor de groene transitie moet versterken door middel van betere informatie en bescherming tegen oneerlijke praktijken.

Dit voorstel voorziet in de toevoeging van de volgende 10 bijkomende oneerlijke marktpraktijken:
  • Een duurzaamheidskeurmerk weergeven dat niet op een certificeringsregeling is gebaseerd of niet door overheidsinstanties is ingesteld ;
  • Beweren dat een generieke milieuclaim geldt waarvoor de handelaar geen erkende voortreffelijke milieuprestaties kan aantonen die relevant zijn voor de claim ;
  • Beweren dat een milieuclaim geldt voor het volledige product terwijl de claim in feite slechts op een bepaald aspect van het product betrekking heeft ;
  • Voor alle producten binnen de toepasselijke productcategorie op de markt van de Unie wettelijk opgelegde vereisten voorstellen als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar ;
  • Nalaten de consument te informeren dat een software-update negatieve gevolgen zal hebben voor het gebruik van goederen met digitale elementen of bepaalde kenmerken van deze goederen, zelfs indien de software-update de werking van andere kenmerken van deze goederen verbetert ;
  • Nalaten de consument te informeren over het bestaan van een kenmerk van een goed, dat is ingevoerd om de duurzaamheid ervan te beperken ;
  • Beweren dat een goed een bepaalde duurzaamheid op het gebied van gebruikstijd of intensiteit heeft terwijl dat niet zo is ;
  • Presenteren van goederen als repareerbaar wanneer zij dat niet zijn, of nalaten de consument te informeren over de omstandigheid dat de goederen volgens de wettelijke voorschriften niet mogen worden gerepareerd ;
  • De consument aanzetten tot het eerder vervangen van de verbruiksgoederen van een goed dan om technische redenen noodzakelijk is ;
  • Nalaten de consument te informeren over de omstandigheid dat een goed zodanig is ontworpen dat de functionaliteit ervan wordt beperkt bij gebruik van verbruiksgoederen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd.

Daarnaast werkt de Europese Commissie aan het veelbesproken “right to repair” voor Europese consumenten en een gestandaardiseerde methodologie om de voetafdruk van producten op het milieu beter te kunnen meten, beoordelen en vergelijken (cf. Initiative on Substantiating Green Claims).

De praktijken in de lidstaten

Tot slot moeten ook een aantal nationale initiatieven worden vermeld.

Zo heeft de Nederlandse Autoriteit Consument & Markt een aantal vuistregels opgesteld voor duurzaamheidslcaims die bedrijven gebruiken. Daarnaast heeft zij vorig jaar onderzoek verricht naar de waarachtigheid van milieuclaims van een aantal ondernemingen in de modeindustrie. Op basis hiervan werd o.a. H&M verplicht haar werkwijze aan te passen.

Daarnaast zijn ook de inspanningen van de Franse wetgever benoemenswaardig. Tijdens het panel gidste Nicolas Walker, advocaat in het kantoor in Parijs van Reed Smith, het publiek door de nieuwe en zeer verregaande wetgeving in Frankrijk m.b.t. informatieverplichtingen op verpakkingen, de ban op het vernietigen van niet-verkochte textielproducten (waarbij modebedrijven worden verplicht de producten in eerste instantie te herbruiken en pas in tweede instantie te recycleren) en het verbod om bepaalde woorden te gebruiken in marketingmateriaal voor modeproducten (zoals “biodegradable” of “carbon neutral”).

Conclusie

Duurzaamheid in de modeindustrie stond niet alleen hoog op de agenda van de Fashion Law Conference in Parijs afgelopen 13 oktober maar vormt eveneens een prioriteit voor de Europese en nationale wetgevers. De nieuwe wetgeving en de aangekondigde strikte handhaving ervan is een kluwen dat modebedrijven die op de Europese markt actief zijn, zullen moeten ontrafelen. Zeker nu de Europese Commissie heeft aangekondigd hier nog heel wat nieuwe instrumenten en verplichtingen aan te breien, moeten mode- en textielbedrijven de ontwikkelingen op dit vlak aandachtig volgen. In tussentijd is het een kwestie zich te behoeden voor greenwashing en moeten gemaakte beweringen omtrent milieu en duurzaamheid aandachtig onder de loep worden genomen zodat consumenten niet kunnen worden misleid.

To be continued ongetwijfeld…

Geschreven door Judith Bussé, advocate bij EDSON. EDSON is een jong en modern advocatenkantoor gericht op een creatieve aanpak op maat van haar klanten. In de modeindustrie staat zij haar klanten bij met advies over intellectueel eigendom, licenties, ESG, het algemeen regelgevend kader en mededingingsrecht.

edson
ESG
Rechtspraak