• Home
  • Nieuws
  • Business
  • 8 belangrijke inzichten uit het door de EU gefinancierde New Cotton Project

8 belangrijke inzichten uit het door de EU gefinancierde New Cotton Project

Door Simone Preuss

bezig met laden...

Scroll down to read more

Business

Credits: New Cotton Project

Het New Cotton Project van de EU komt zondag 31 maart ten einde. Eind 2020 kwamen er twaalf spelers uit de waardeketen samen in de hoop een circulair model voor kledingproductie te demonstreren. De participanten van het project: modemerken Adidas en H&M, Fashion for Good, textielfabrieken Frankenhuis, recyclingadviseur REvolve Waste, het Finse biotechnologiebedrijf Infinited Fiber, de universiteiten Aalto University en University of Applied Sciences Xamk, Inovafil (Portugal), fabrikanten Tekstina (Portugal) en Kipas Textiles (Turkije) en het Zweedse onderzoeksinstituut Rise.

De experts hebben hun bevindingen van het ruim drie en een half jaar durende project gedeeld. De inzichten zijn samengevat in acht belangrijke inzichten die essentieel zijn voor de industrie om opschaling van circulaire materialen in de toekomst te ondersteunen en succes te behalen op het gebied van vezel-tot-vezel recycling.

Ze benadrukken de noodzaak voor de industrie om over te stappen naar circulaire waardeketens. Sorteer- en recycling infrastructuur wordt als noodzakelijk geacht in de verschuiving naar een circulaire textielindustrie. Hieronder volgen de belangrijkste inzichten.

1) Brede adoptie van circulaire waardeketens

Circulair textiel vereist nieuwe vormen van samenwerking. Te weten: een open kennisuitwisseling tussen verschillende actoren in circulaire ecosystemen. Dit systeem is anders dan traditionele toeleveringsketens en voorheen losgekoppelde industrieën en sectoren, zoals de textiel- en mode-, afvalinzamelings- en sorteer- en recyclingindustrieën, digitale technologie, onderzoeksorganisaties en beleidsmakers die samenwerkingsverbanden aangaan en kennis uitwisselen.

“Er is behoefte aan een fundamentele verschuiving in de mentaliteit en bedrijfsmodellen met betrekking tot een systemische transitie naar circulariteit, zoals het afstappen van de lineaire fast fashion-bedrijfsmodellen”, concludeert het consortium.

2) Circulariteit begint bij het ontwerpproces

Bij het ontwerpen van nieuwe stijlen moet vanaf het begin rekening worden gehouden met een einde-levensscenario, omdat dit bepaalt welke versieringen, prints en accessoires kunnen worden gebruikt. “Als ontwerpers het recyclingproces zo gemakkelijk mogelijk maken, is de kans groter dat het daadwerkelijk weer grondstof kan zijn. Het is belangrijk om bedrijfsmodellen te ontwikkelen die het mogelijk maken producten zo lang mogelijk te gebruiken, inclusief reparatie-, verhuur-, wederverkoop- en deeldiensten”, adviseert het consortium.

3) Een nieuw sorteer- en recyclinginfrastructuur

Om de circulaire kledingproductie op te schalen is er behoefte aan technologische innovatie en infrastructuurontwikkeling. Dit betekent dat er op het gebied van het inzamelen, sorteren en mechanisch voorbewerken van textielafval er nieuwe technologieën gebruikt moeten worden. Momenteel wordt een groot deel van het sorteren van textiel handmatig gedaan. De beschikbare sorteer- en identificatietechnologieën zijn niet in staat om complexe vezelmengsels te identificeren. Deze identificeren bijvoorbeeld geen afwijkingen in de kwaliteit van de grondstoffen voor vezel-tot-vezel recycling.

“De voorverwerking van grondstoffen is een belangrijke stap in de recycling van textiel tot textiel, maar wordt niet goed ingezet. Dit vereist samenwerking in de hele waardeketen, en er zijn diepgaande kennis en vaardigheden nodig om dit goed te doen. Dit is een gebied dat meer aandacht en sterkere economische prikkels nodig heeft naarmate de recycling van textiel tot textiel toeneemt”, aldus het consortium.

4) Verbeterde kwaliteit en beschikbaarheid van gegevens

Er is nog steeds een aanzienlijk gebrek aan beschikbare gegevens om de verschuiving naar een circulaire textielindustrie te ondersteunen, wat de ontwikkeling van oplossingen op systeemniveau en economische prikkels voor de textielcirculatie vertraagt. Met uitzondering van enkele goede onderzoeken zoals Sorting for Circularity Europe en het nieuwste karakteriseringsonderzoek van ReFashion, is er ook vrijwel geen betrouwbare informatie over de vezelsamenstelling in de post-consumer textielstroom.

"Textiel-naar-textiel recyclers zouden profiteren van een betere beschikbaarheid van betrouwbaardere gegevens. Beleidsmonitoring voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) moet zich richten op het standaardiseren van rapportagevereisten in heel Europa, vanaf de inzameling van post-consumer textiel tot het uiteindelijke eindpunt, en moet de digitalisering stimuleren, zodat rapportage kan worden geautomatiseerd en hoogwaardige textielgegevens vrijwel in realtime beschikbaar komen. suggereert het consortium.

5) Onderzoek en ontwikkeling in de hele waardeketen is nodig

De opschaling van vezel-naar-vezel recycling zal voortdurend onderzoek en ontwikkeling in de hele waardeketen vereisen, bijvoorbeeld rond sorteersystemen. Voor chemische recycling moeten een hoog terugwinningspercentage en een hoge circulatie van de gebruikte chemicaliën de milieueffecten van het proces beperken. Voortdurende innovatie is nodig voor productieprocessen, waarbij technologieën en merken nauw moeten samenwerken met fabrikanten.

“Over het geheel genomen suggereren de bevindingen van het New Cotton Project dat stoffen waarin Infinna-vezels zijn verwerkt een duurzamer alternatief bieden voor traditionele katoen- en viscosestoffen, terwijl ze vergelijkbare prestaties en esthetische kwaliteiten behouden. Dit zou aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de textielindustrie in termen van duurzaamheid en productiepraktijken met een lagere impact”, aldus het project.

6) Verder denken dan vezels met een lagere impact

Uit de door een derde partij geverifieerde levenscyclusanalyse (Life Cycle Assessment, LCA) van het project bleek dat cellulosevezels, vooral wanneer ze met een hernieuwbare elektriciteitsbron worden geproduceerd, potentieel hebben om de milieueffecten te verlagen in vergelijking met conventioneel katoen en viscose. Toch merkte het consortium ook op dat deze vergelijking is gemaakt met behulp van gemiddelde mondiale datasets van Ecoinvent voor katoen- en viscosevezels en dat er variaties zijn in de milieuprestaties van primaire vezels die op de markt verkrijgbaar zijn.

“De analyse benadrukt echter ook het belang van de rest van de toeleveringsketen om de impact op het milieu te verminderen. De bevindingen laten zien dat zelfs als we de milieueffecten verminderen door gerecyclede vezels te gebruiken, er nog steeds werk aan de winkel is in andere fasen van de levenscyclus. Bijvoorbeeld; De kwaliteit van het kledingstuk en het gebruik van het kledingstuk gedurende de volledige levensduur zijn cruciaal voor het beperken van de milieueffecten per kledingstukgebruik”, is de conclusie.

7) Burgercommunicatie en -betrokkenheid

Volgens het project heeft de EU cultuur geïdentificeerd als een van de belangrijkste obstakels voor de adoptie van de circulaire economie in Europa. Uit een kwantitatief consumentenonderzoek van Adidas, uitgevoerd in drie belangrijke markten, blijkt dat er nog steeds verwarring bestaat rond circulariteit in textiel. Voor het consortium onderstreept dit het belang van effectieve burgercommunicatie- en betrokkenheid.

8) Samenhangende wetgeving

Het project benadrukt dat wetgeving een krachtig instrument is om de adoptie van duurzamere en circulaire praktijken in de textielindustrie te stimuleren: “Met verschillende nieuwe wetgeving binnen de EU alleen al is de behoefte aan een samenhangende en geharmoniseerde aanpak essentieel voor de succesvolle implementatie van het beleid binnen de textielindustrie.” Verschillende stukken wetgeving moeten met elkaar verbonden worden, zoals de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.

Tot slot wijst het consortium op het feit dat de grote en voortdurend groeiende vraag naar gerecyclede materialen inhoudt dat alle mogelijke textielsoorten aan het einde van hun gebruiksduur moeten worden ingezameld en gesorteerd, waarvoor zowel mechanische als chemische recyclingoplossingen moeten worden geïmplementeerd, evenals gesloten kringlopen (vezel naar vezel) en open kringlopen (vezel naar andere sectoren).

"Het is absoluut noodzakelijk om de export van herbruikbaar textiel van lage kwaliteit naar landen buiten de EU te heroverwegen. Het zou voordeliger zijn om ze in Europa te hergebruiken, of als ze aan het eind van hun levensduur zijn, deze textielproducten te recyclen binnen de Europese interne markt in plaats van ze te exporteren naar landen waar de vraag vaak niet gecontroleerd is en het afvalbeheer ontoereikend is," is de consensus.

‘Holistische aanpak en mentaliteitsverandering’

Over het geheel genomen benadrukken de inzichten “de noodzaak van een holistische benadering en een fundamentele mentaliteitsverandering in de manier van werken voor de textielindustrie”. Het consortium roept op tot “diepere samenwerking en kennisuitwisseling” om effectieve circulaire waardeketens te ontwikkelen, innovatieve recyclingtechnologieën op te schalen en de beschikbaarheid van gerecyclede vezels op de markt te vergroten.

Tijdens de laatste maand van het project organiseerde het consortium een rondetafelgesprek met EU-beleidsmakers. In dit gesprek werden de belangrijke lessen via een openbaar seminar en webinar gedeeld. De beleidsmakers diende na afloop een witboek in genaamd ‘Driving the Transition Toward Circular Textiles’, samen met een milieu-LCA over de gehele waardeketen. Deze en andere whitepapers zijn toegankelijk via de website van New Cotton Project.

Lees ook:
EU
Katoen
New Cotton Project