Sivan Breemhaar: “We hebben radicaal andere keuzes gemaakt voor Afriek”
20 mei 2021
Afriek is terug. Dat is de boodschap die oprichter Sivan Breemhaar later vandaag zal meegeven aan de pers en het grote publiek, tijdens een online evenement ter gelegenheid van de herlancering. Wie Afriek volgt op social media zag de afgelopen weken al de eerste tekenen aan de horizon. Op Instagram verschenen foto’s van een nieuw ontwerp: een losvallende katoenen jurk met levendige print, geproduceerd in het Afriek-atelier in Kigali, Rwanda. Eind april ging de jurk in de voorverkoop.
In alle eerlijkheid: Afriek is nooit helemaal weggeweest. Wel was het lange tijd stil rondom het merk. Het kreeg de afgelopen jaren meerdere tegenslagen te verwerken: een investeerder trok plotseling de stekker eruit, Breemhaars zakenpartner stapte op, en Afriek werd aangeklaagd door een textielmultinational omdat het gekopieerde stoffen zou gebruiken. Afriek ging bijna failliet, en de geplande re-launch - met een lening van de Nederlandse overheid - moest worden uitgesteld omdat de productie vertraging opliep.
Ondanks alles is Breemhaar weer vol goede moed. Als we haar bellen zit ze in Miami, met zicht op zee, al woont ze tegenwoordig bij haar grote liefde in California. FashionUnited spreekt haar over het Afriek van nu, en het Afriek van toen. “Het is belangrijk om te blijven leren van je fouten.”
Radicale keuzes
Een stukje achtergrond: Afriek werd in 2013 opgericht door de Nederlandse Breemhaar en haar zakenpartner Kars Gerrits. Samen met een team in Rwanda produceerden ze kleding van Afrikaanse printstoffen, zogenaamde kitenges, die ze inkochten op lokale markten. Het doel: door middel van kleurrijke en kwalitatieve mode een positief beeld van Afrika laten zien, en de mode-industrie een voorbeeld stellen van interculturele en gelijkwaardige samenwerking binnen de keten. Een aantal jaar ging het Afriek voor de wind: het merk kon rekenen op een trouwe fanbase in Nederland en Rwanda. Sommige klanten identificeerden zich met Afrika, anderen met de missie van het merk, weer anderen vielen simpelweg als een blok voor de prachtige prints en scherp gesneden silhouetten.
“Er is veel veranderd in de tussentijd,” zegt Breemhaar. “We zijn tegen allerlei obstakels op gelopen en hebben veel geleerd. Het is echt een een reis geweest.” Tijdens het evenement vanmiddag wil ze het publiek ‘meenemen in die reis’, zegt ze. Niet alleen wordt de jurk gepresenteerd, ook delen designers en kleermakers hun ervaringen, worden er fragmenten getoond van een documentaire over Afriek die momenteel in de maak is, en is er volop ruimte voor vragen. “Maar bovenal,” gaat Breemhaar verder, “willen we vertellen over de radicaal andere keuzes die we hebben gemaakt.”
Wat die keuzes zijn? “De belangrijkste is: we gaan door,” zegt Breemhaar. “Ondanks alle tegenslagen. Omdat ik daarmee mijn hart volg. Nummer twee: we pakken het grootser aan, en we gebruiken alleen nog biologisch katoen.” Die twee keuzes hangen samen, legt Breemhaar uit. “We kopen de ruwe katoen nu in bij twee coöperaties in Tanzania. Hun werkwijze sluit aan bij waar Afriek voor staat, in de manier waarop ze met mensen en met de aarde omgaan. Ze gebruiken geen pesticiden, doen aan wisselbouw om de bodem te beschermen. Elke boer bewerkt een eigen stukje grond, en zijn katoen wordt gegarandeerd afgenomen door de coöperatie. Bij deze coöperaties moeten we wel grotere hoeveelheden katoen afnemen.” Die katoen moet dan nog elders worden gesponnen, geweven en bedrukt - een omvangrijk proces, en een uitdaging voor Afriek. Maar cruciaal, vindt Breemhaar. “Als je voor gelijkwaardigheid staat, is het moeilijk te verantwoorden dat er mensen in je productieketen met giftige pesticiden moeten werken om je materialen te produceren.”
Keuze nummer drie: Afriek gaat nog maar één item maken. “Een soort uniform eigenlijk,” aldus Breemhaar. “Eén kledingstuk, dat lekker zit en geschikt is voor werk en voor thuis.” Dat ‘uniform’ is geen tweedelig pak, zoals het woord doet vermoeden, maar een jurk. “Ik wilde een uniform maken dat vrouwen in hun kracht zou zetten. Mijn eerste idee was om een pak te maken, maar toen zei iemand tegen me: als je vrouwen in hun kracht wil zetten, waarom zou je dat dan met een pak doen, dat voor mannen is ontworpen? Daar had ik nog niet aan gedacht.” De uiteindelijke jurk is bovendien veelzijdiger dan de meeste pakken, stelt Breemhaar. “Je kunt hem dicht dragen of open, als een lange blouse of jas. Je kunt de mouwen lang laten, of oprollen. Je kunt hem aansnoeren met een strik, of los om je lichaam laten vallen. Hij werkt voor iedereen.”
Het ‘uniform’ is ook een kritiek op fast fashion, zegt Breemhaar. “De wereld is al zo gehaast. Better take it easy. Wat willen we echt?”
Een ander beeld van Afrika
De jurk heeft een opvallende print. Die heeft de levendigheid van de Afrikaanse kitenges, maar is toch ook anders - meer detail in de tekening, meer lege vlakken daartussen. Kitenge zal Afriek niet meer gebruiken. Enerzijds omdat enkele van de kitenges die Afriek inkocht, kopieën bleken van Vliscostoffen (Vlisco is een Nederlandse producent die stoffen voor de Afrikaanse markt ontwerpt en produceert, red.). “Maar ook - en dat is iets dat ik gaandeweg heb geleerd - omdat ons gebruik van kitenge eigenlijk culturele toe-eigening was,” zegt Breemhaar. “Ik had zelf geen relatie tot het continent. Mensen namen ons dat kwalijk. Het moest echt anders.”
Breemhaar vroeg daarop de Rwandese kunstenaar Crista Uwase om een originele print voor Afriek te ontwikkelen. Uwase werkte daarbij samen met de Nederlands-Franse ontwerper Stéphane Barbier, die eerder kleding voor Afriek ontwierp. “Stéphane kwam met technische kennis, Crista met de creatieve input. Het motief is gebaseerd op imigongo, een traditionele Rwandese kunstvorm. De print is in samenspraak tot stand gekomen.”