• Home
  • Nieuws
  • Fashion
  • Modeprofessionals puzzelen op de Global Fashion Summit: hoe ontgrendelen we het volgende niveau van duurzaamheid?

Modeprofessionals puzzelen op de Global Fashion Summit: hoe ontgrendelen we het volgende niveau van duurzaamheid?

Door Anna Roos van Wijngaarden

bezig met laden...

Scroll down to read more
Fashion |VERSLAG
Het publiek van de Global Fashion Summit. Credits: Global Fashion Summit

Wat was de intentie van Global Fashion Agenda (GFA) met het thema van de 15e Global Fashion Summit (GFS), “Unlocking the Next Level”? De belofte was een gebalanceerd, evidence-based overzicht van succesvolle en minder geslaagde experimenten voor een duurzamere modesector – om van te leren voor de komende, cruciale jaren. Maar zoals wel vaker met “sustainability”, nam het gesprek een vertekenend positieve vorm aan, met een focus op jonge partnerships en hoopvolle toekomstscenario’s, in plaats van eerlijke reflecties op mislukte pilots en uitgedoofde consortiums. Concrete voorstellen werden zelden in verband gebracht met industriebrede klimaattargets en de rolverdeling – wie moet welk deel van de puzzel oplossen – bleef in het midden. Wel werden er nieuwe prioriteiten gesteld en de toenemende urgentie voor actie was alom aanwezig in het Deense concertgebouw.

Na een bezoek aan de duurzame modebijeenkomst maakt FashionUnited de stand op: wat is precies “het volgende level” en wat moeten modeprofessionals doen en laten om het te bereiken?

Reality check: duurzaam textiel is ook politiek

De vijftiende Summit in Kopenhagen begint met een reality check: de sessies en individuele meetings die op de agenda staan, zijn zo waardevol als de uitslag van de verkiezingen in juni (Europa) en november (Verenigde Staten). ‘De industrie zag een enorme toename aan regelgeving onder zowel Ursula von der Leyen als Joe Biden’, zegt GFA’s Marta Inchausti Moya tijdens het kick-off event voor genodigden. De EU Textile Strategy, die op maart 2022 werd voltooid, zette daarvoor het kader, ‘een signaal van de Europese Comissie dat textiel niet langer onder de radar zou blijven.’ Op dit moment hebben maar liefst 16 stukken wetgeving invloed op de Europese textiel- en modesector. Hoe zullen die nog prille plannen zich ontwikkelen als de tendens van rechtse partijen doorzet in Brussel en Washington, D.C? In de zaal met journalisten, GFA-partners en experts wordt het stil.

Ambitieuze doelstellingen voor een duurzamere textielindustrie gaan inmiddels over de nabije toekomst; de buffertijd is op. De belofte van het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 was een halvering van de uitstoot van broeikasgassen voor 2030 (de opwarming van de aarde gaat sneller dan verwacht richting de 2,9 graden Celsius) en ook de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties zouden tegen die tijd zijn gehaald (15 procent van de SDG's liggen nu op schema). Uit het decemberrapport van de UNFCCC blijkt dat het eerder wenselijke dan reëel scenario’s zijn, tenzij de textielsector ‘urgente, stapsgewijze, transformationele aanpassing doet.’

Laten we als sector inzetten op acute vooruitgang, is de insteek tijdens de Policy Masterclass die ook het stukje “Global” van GFS moet benadrukken. Zo werkt Chili al twee jaar actief aan een duurzame textielstrategie, Ethiopië trekt de kar in de strijd tegen dumpingpraktijken en verschillende “Fashion Acts” moeten in de Verenigde Staten gaan doen wat met de CS3D (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) in Europa wordt beoogd. Regelingen in de EU voeren de boventoon in de duurzame plannen van de sector voor 2030, al gaat het veelal om “directives” [geen EU-wetten] die lokaal nog moeten worden ingevuld. Volgens Lars Fogh Mortensen van de European Environment Agency zit daar een mogelijke valkuil. ‘Zonder mondiale aanpak moeten bedrijven werken in verschillende, ongelijke beleidsomgevingen. Landen hebben nu bijvoorbeeld enige vrijheid in hoe ze textielafval willen verzamelen. Politici willen zich vaak van hun beste kant laten zien; ze denken dat ze hun eigen regels moeten maken. Mijn advies aan hen is: volg de richtlijnen en implementeer de EU wetgeving.'

Productpaspoort in aantocht

CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) en EPR [Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid] vormen het gesprek van de dag, maar op GFS’s “actiepodium” zien we ook al vroege voorbeelden van productpaspoorten (DPP) bij middelgrote merken; in 2027 moet elk modeproduct een identiteit hebben, gecodeerd in een vierkante QR-code [rechthoekige varianten kunnen minder informatie opslaan], waarmee consumenten relevante data over het al dan niet duurzame productieproces kunnen raadplegen. Innovator TrusTrace ontwierp al zo’n paspoort voor ruim 60 modemerken waaronder Marimekko, Kappahl en Filippa K, wiens VP Product & Sustainability Anna Berne in het panel spreekt: ‘Het begon met het niet bereiken van de transparantiedoelen die we voor onszelf hadden gesteld. We wilden de reis van onze materialen volgen tot aan het begin bij de boerderijen, met een pilot die schaalbaar was voor verschillende materialen, locaties, en datapunten.’ Voor dat laatste riep het merk hulp in van GS1. De QR-code, die voor de hoogste kans op interactie in het neklabel is geplaatst, moet de consument aanzetten tot duurzame keuzes: ‘informatie over landbouwpraktijken, dierenwelzijn, sociale aspecten, milieu-impact, zorginstructies, doorverkoop, en andere circulaire opties.’ De mockup wordt werkelijkheid voor alle items van Zuid-Afrikaanse wol uit de FW 2024 collectie. TrusTrace CEO Shameek Ghosh somt de voordelen op voor merken die nu al aan dergelijke paspoorten beginnen: compliance, risicomanagement en een basis voor een circulair bedrijfsmodel. Met het groeiende aanbod van partijen zoals TrusTrace, kunnen zowel grote en kleine merken aan de slag.

Een van de pauze momenten tijdens de summit. Credits: Global Fashion Summit

Vervolgstappen richting circulair textiel

Dergelijke concrete voorbeelden van wat wel of niet werkt zijn schaars op de Summit, maar uit de panels en gesprekken die FashionUnited voert met innovatoren, merken en experts ontstaat een beeld van wat er moet gebeuren om de transitie voor textiel op snelheid te krijgen.

De basis voor het recyclen van materialen is gelegd, maar technieken voor complexe composities zijn nog lang niet op schaal. Die zijn cruciaal voor het behouden van de kwaliteit van de vezels – en het verder voorkomen van honderden miljoenen tonnen textielafval die worden gedumpt in het Mondiale Zuiden. Logistieke partnerships zijn essentieel om producten na gebruik terug in de keten te brengen voor circulaire toepassingen. Met datatools kunnen merken en producenten beter plannen, om overproductie te beperken. Offtake commitments voor gerecyclede vezels helpen schaalvoordelen te bereiken en desastreuze faillissementen zoals Renewcell te vermijden.

Het is belangrijk dat partijen het eens worden over standaarden voor duurzaam design, datapunten en -kwaliteit voor rapportage, en de hiërarchie van duurzame vezels [zoals katoen versus polyester], zodat vooruitgang makkelijker te vergelijken is en er meer tijd en energie kan worden gestoken in daadwerkelijke materiaaluitdagingen [water, chemicaliën en microvezels]. Er moeten stappen worden gezet in biofabricatie en regeneratieve landbouw, zodat de groeiende luxeleermarkt samen kan gaan met een reductie in koolstofintensieve, dierlijke materialen. De daadwerkelijke bijdrage van textiel aan de CO2-uitstoot moet worden gekwantificeerd met het oog op een gemeenschappelijk pad om deze drastisch te reduceren.

Merk-leverancier partnerschappen moeten hechter en langduriger worden, gebaseerd op gedeelde kennis [via supplier-centric data tools] en risico’s, en een eerlijke verdeling van beloningen, zodat zij samen de knelpunten [capaciteit, vraag-aanbod, pricing] van toekomstbestendige materiaalmixen kunnen onderzoeken en deze kunnen testen. Het betrekken van inheemse gemeenschappen, die dichter bij de natuur en gevolgen van klimaatverandering staan en veel kennis en vaardigheden bezitten, is van groot belang, evenals het invoeren van leefbare lonen [inflatie inbegrepen] en bindende ondersteuning voor collectieve arbeidsovereenkomsten. Tenslotte moet duurzaamheid de mainstream consument bereiken, met meer bewustzijn van aankoop tot het moment van deponeren. Circulaire retailmodellen en educatie vormen hoekstenen van die gedragsverandering.

Hoewel de lijst met to-do’s overweldigend is, beginnen de meeste initiatieven bij de datahuishouding van merken. David Almroth, Head of Expansion bij de Zweedse tak van GS1: ‘Acht van de tien bedrijven voelt door opkomende wetgeving een behoefte aan meer data. Als je dat als bedrijf wil opbouwen, moet je je situatie in kaart brengen: welke data hebben we nodig, waar zit dat in de organisatie en wie is op die punten verantwoordelijk, hoe kunnen we het digitaal maken en bijhouden. Begin klein – betrek vervolgens ook andere partijen, want uiteindelijk moet je je data upstream en downstream kunnen delen.’

Winstgevende duurzaamheid – een dominante overtuiging

Vanzelfsprekend moet de Summit ook iets zeggen over wie gaat betalen voor al die veranderingen. Het woord is aan Adam Karlsson CFO H&M Group, die de duurzaamheidsinvesteringen van de bekende modeketen beschrijft als ‘basic corporate valuation’. ‘Een bedrijf moet toekomstige cashflows kunnen garanderen. Daarom zijn wij graag een aandrijver van de vereiste investeringen. Duurzaamheid is overigens ook een goede korte termijn business. Veel kwesties gaan over verbeteringen in resource management, die ook de bedrijfsresultaten bevorderen. In 2023 rapporteerden we een scope 1-2 reductie van 25 procent en scope 3 reductie van 22 procent terwijl we naar winst en groei bleven streven.’ Hij spreekt lovend over het windenergieproject in Bangladesh met GFA [een van de grootste textielmarkten] en het Future Supplier initiative – twee hernieuwbare energieprojecten die de P’s van profit en planet aan elkaar gelijkstellen. Zijn visie zegt veel over de manier waarop grote modespelers naar duurzaamheid kijken. Het verklaart ook waarom het topic “degrowth” niet op de agenda van de Summit staat.

Na het Collective Finance panel spreekt FashionUnited met Emelyne Cheney, Director of Fashion Sector Initiatives bij Lestari Capital. ‘De transitie van de sector naar een netto-nul niveau is multidimensionaal en vereist verschillende financiële instrumenten. Duurzaamheidsobligaties kunnen merken helpen bij het financieren van emissiereducties in hun eigen activiteiten, met durfkapitaal kan de sector innovaties voor alternatieve materialen steunen, en door haar afhankelijkheid van landgebruik kan de modesector goed deelnemen aan milieumarkten [regeneratieve landbouw], die over 3 tot 5 jaar even groot zal zijn als koolstofmarkten dankzij regelgeving en de vrijwillige net-positieve doelen van bedrijven.’ De aanpak van scope 3-emissies [voorbij die van een bedrijf zelf], is waar de behoefte aan collectieve finance modellen van cruciaal belang worden. ‘De omvang van de benodigde investering is enorm [2 biljoen, Apparel Impact Insitute] en gefragmenteerde actie zal geen impact hebben. Merken, retailers, fabrikanten en materiaalproducenten delen een gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid om de kosten van de transitie te dekken. Collectieve financieringsmechanismen, waarbij bijdragen enigszins evenredig zijn aan de omzet en marges, kunnen zorgen voor rechtvaardigheid. Door de krachten te bundelen, kunnen bedrijven grotere kapitaalinvesteringen minder risicovol maken en de schaal van financiering bereiken die nodig is om de industrie te transformeren.’

Er is één probleem in de financiële pitch voor duurzame investeringen: als je maar ver genoeg uitzoomt, snijdt het geen hout. Het “ontgrendelen van het volgende niveau” van circulair textiel, bevat namelijk ook stappen die zakelijk weinig interessant zijn – of er is niet voldoende tijd om het perfecte zakelijke plan, waar veel partijen nu toch op wachten, te identificeren en uit te voeren. Het inzamelen en sorteren van laagwaardig post-consumer textielafval levert weinig op, een pilot leidt soms tot nieuwe vragen in plaats van een commercieel product, en na prijzige pogingen van merken tot gedragsverandering kiest de consument vaak toch voor goedkoop.

Het duale van financiën als probleem en kans voor de textieltransitie komt misschien wel het duidelijkst naar voren als Unilever Paul Polman het grote podium opstapt. De ex-topman van Unilever stuurt sinds 2019 The Fashion Pact aan. ‘De industrie staat voor grotere dreigingen dan ze beseft. De snelheid waarmee we problemen creëren overtreft de snelheid waarmee we oplossingen toepassen.’ Hij doelt op de verstoringen in de keten, zoals fabrieken die sluiten en de stijging van materiaalprijzen [door extreem weer]. Het onvermogen van de sector om snel op de schaal te reageren, leidt tot miljarden euro’s aan onvoorziene kosten. Polman pleit daarom voor regeneratief leiderschap – een stuk nederigheid in leiders die bereid zijn ‘meer te geven dan te nemen’. Niet veel later legt hij, al dan niet bewust, uit waarom de kans op zo’n doorbraak klein is. De miljoenen mensen die jaarlijks instromen in management courses leren vooral om in nieuwe initiatieven de business case te herkennen: wat levert het op? Polman zelf noemt investeren in duurzame textieloplossingen ‘de grootste zakelijke kans van de eeuw’. De aanname is dat duurzaamheid leidt tot bedrijfsresultaten, maar vooral op het gebied van infrastructuur is dat lang niet altijd het geval.

De boodschap tijdens GFS is luid en helder: stop met problemen identificeren en risico’s mappen en zet nu duurzame stappen. Dat het “ontgrendelen” van duurzaamheid zo lang duurt – en dat is een ongemakkelijk panel topic – komt ook door menselijke beperkingen. Polman spreekt van hebzucht en het gebrek aan wil en zorg. Het uitstellen van verduurzaming gaat ook over perfectionisme, risico-aversie, sociale druk in het bedrijfsleven, en het onvermogen om de urgentie van problemen in de toekomst te voorzien. Het is 2024: een bloeiende kenniseconomie en baanbrekende technologie staan aan de kant van de sector. De beste KPI’s om duurzame vooruitgang te meten, zijn daadkracht en lef.

Meer lezen over opkomende wet- en regelgeving:
Corporate Sustainability Due Diligence Directive
CSDDD
DPP
Duurzaamheid
Global Fashion Summit
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
UPV
Wetgeving