• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Tassenmuseum Hendrikje 20 jaar: “Altijd een wow-effect creëren”

Tassenmuseum Hendrikje 20 jaar: “Altijd een wow-effect creëren”

Door Anne Buis

bezig met laden...

Scroll down to read more

Cultuur |INTERVIEW

Het begon met een tasje van schildpad en een vleugje verzamelwoede, op een zolderkamer in Amstelveen. Inmiddels is het Tassenmuseum Hendrikje uitgegroeid tot een wereldwijd bekend tasseninstituut en viert het het twintigjarig jubileum. FashionUnited sprak met directeur Sigrid Ivo -en dochter van oprichter Hendrikje Ivo- over het jubileum, de geschiedenis en koers van het museum.

Hoe is het om twintig jaar een Tassenmuseum te hebben?

“Het is geweldig. We hebben de eerste tien jaar in Amstelveen gezeten; mijn ouders hebben 30 jaar lang tassen verzameld. Tien jaar geleden konden we naar dit prachtige pand verhuizen op de Herengracht door de komst van een weldoener; een droom die uitkomt natuurlijk. Het verschil tussen Amstelveen en Amsterdam is ook groot. In Amstelveen hadden we 5.000 bezoekers en nu zitten we rond de 80.000 bezoekers per jaar. We gaan terug tot de 16e eeuw, en we zijn het grootste tassenmuseum ter wereld. Er zijn meer dan 5.000 tassen in onze collectie.”

Hoe is het begonnen?

”Mijn moeder was antiquair en handelde in zilveren bestek en zilveren items. Op een gegeven moment kwam ze een prachtige tas tegen van schildpad, ingelegd met parelmoer, op het platteland in Engeland. Ze vroeg zich af wat dat tasje op het platteland deed, en waarom dat niet bij een beroemde antiquair in Londen of Parijs lag. Ze kocht de tas en is er over gaan lezen. Naarmate ze steeds meer onderzoek deed naar handtassen, viel haar oog steeds vaker op mooie exemplaren (ze was natuurlijk antiquair) en toen is ze gaan verzamelen, wat overigens nog heel uniek was in die tijd. Nu zou het veel moeilijker zijn om een verzameling aan te leggen. Toen is de collectie gaan groeien tot er meer dan duizend stuks waren en in 1996, 20 jaar geleden, heeft ze met mijn vader -ze waren net 60 en gepensioneerd, mijn vader werkte toen bij een Amerikaanse multinational- het museum opgericht. Ze waren immers met pensioen en hadden de mogelijkheden.”

Jullie hebben tien jaar een museum aan huis gehad…

“Ja, maar we zaten wel middenin de woonwijk en eigenlijk kon ook niet iedereen ons vinden. Dus toen hadden we veel publiciteit, maar ‘slechts’ 5.000 bezoekers. En toen ze na tien jaar echt met pensioen wilden, zijn ze gaan overleggen met de gemeente. Maar dat liep op niets uit en toen zijn we verder gaan rondkijken. Wij riepen een beetje grappend ‘wie kent er nog een miljonair’ maar die weldoener meldde zich vervolgens echt op een zondagmiddag. Hij zei ‘Ik ga jullie helpen’ en heeft vervolgens dit mooie pand aan de Herengracht gekocht.”

Wie was deze investeerder?

“Henk van den Broek, van de Dirk van den Broek Supermarkten. In het begin was hij nog anoniem, maar inmiddels is dat wel bekend.” (knipoogt)

Hoe kwamen jullie bij het pand aan de Herengracht?

“Ik stelde aan Henk voor om te verhuizen naar een grote stad als Amsterdam en Den Haag, want het is immers het enige tassenmuseum in de wereld, en het werd Amsterdam. Hij was erg kieskeurig toen het om de precieze locatie ging, en wilde per se niet in zijstraatjes. Na een half jaar vonden we dit, maar toen was het nog een kantoor met verlaagde plafonds. Het was onherkenbaar. We hebben tien maanden verbouwd, met 30 man per dag. Nu hebben we een museum van 1.000 vierkante meter.”

Je ouders hebben het museum opgezet, hoe kwam jij aan boord als directeur?

“Ik heb eerst tien jaar een marktonderzoekbureau gehad, ben daarna kunstgeschiedenis gaan studeren. Later ben ik ingestapt als conservator, en toen mijn ouders met pensioen gingen was het logisch dat ik het over zou nemen. Het voelt inmiddels wel iets minder als een familiebedrijf door de komst van een Raad van toezicht en onze investeerder, maar mijn ouders zijn nog wel nauw betrokken bij het museum.”

Ben je toen je directeur werd een andere koers gaan varen met het museum?

“Mijn ouders hebben eigenlijk nooit zoveel op merk gekocht, en dat doe ik nu wel. In de laatste tien jaar heb ik me gefocust op de vraag ‘waar zitten nog gaten in de collectie’, mijn ouders kochten vooral wat ze mooi vonden. We hebben nu ook een groep ‘Vrienden van het Museum’ van wie we tassen kunnen aankopen en particulieren doneren ons geld. Verder schrijven we heel actief tassenmerken aan.”

Welke band hebben jullie met bekende tassenlabels?

Verschilt per label eigenlijk. Drie jaar geleden zag ik geweldige schoenen van Prada, in jaren ‘50-stijl en met vlammen -geïnspireerd op de auto’s, die goed zou passen bij onze een tentoonstelling over hoeden, schoenen en tassen. Met een passende tas. Toen heb ik ze aangeschreven en Prada heeft ze aan het museum geschonken. We hebben ook regelmatig contact met Karl Lagerfeld. Hij heeft wel eens een team langs gestuurd, zodat ze de tassen van dichtbij konden bekijken. Ook waren ze geïnteresseerd in mijn bibliotheek. Aan de hand daarvan hebben ze ook een tassenlijn ontworpen. Laatst was de ontwerpster van de tassenlijn er ook, en die vond dat het model van twee jaar geleden echt niet meer kon in onze collectie. Toen hebben ze ons vier modellen uit de nieuwste collectie gegeven, die nog niet eens in de winkel lagen.”

Heb je een favoriete tas?

“Zoveel! Eén tas is heel mooi; met aluminium met een kunststof laagje, en het leuke is dat het een tijdsbeeld laat zien. Ik vind de 19e en 20e eeuw eigenlijk de meest interessant periode, want dan komen geschiedenis, kunstgeschiedenis, mode, de industriële revolutie en technische ontwikkelingen allemaal samen. Denk aan de opkomst van het reizen door de stoomlocomotief, dan heb je een ander soort tas nodig. Wat jij in je tas draagt is nu heel anders dan wat je grootmoeder in je tas had. Je dagelijkse leven zit in je handtas.”

Welke tassen staan er nog hoog op het wensenlijstje van het museum?

“Er is een mannentas in Wenen, die heeft een kathedraal op de beugel. Die zou ik graag in de collectie willen krijgen. Eigenlijk willen we nog een paar topstukken erbij in de collectie. Zo hebben we nog niet eens een Birkin Bag.”

Wat waren de meest succesvolle tentoonstellingen?

“De meest succesvolle tentoonstelling was -gek genoeg- de Barbie-tentoonstelling. Bij haar zag je dat heel veel accessoires door de tijd heen, die allemaal een tijdsbeeld laten zien. De tentoonstelling over schooltassen was ook een groot succes, dat sprak door heel veel verschillende generaties heen, van kleindochter tot oma.”

Welke tentoonstelling kunnen we binnenkort verwachten bij het Tassenmuseum Hendrikje?

”Aan het eind van het jaar hebben we een tentoonstelling over koninklijke tassen. Daarvoor werken we samen met verschillende koningshuizen. We hebben inmiddels al een Grace Kelly Bag voor de tentoonstelling, en er komen tassen vanuit het Nederlandse koningshuis. Ook zijn we bezig met een tentoonstelling over mannentassen.”

Hoe hou je rekening met de balans tussen de artistieke koers voor een tentoonstelling en de commerciële kant?

“Dat is soms best moeilijk. Soms heb je een tentoonstelling die je zelf heel goed vindt, met veel publiciteit, die dan toch tegenvalt in bezoekersaantallen. Zoals die over Chanel bijvoorbeeld, die was toch lastig om te begrijpen voor bezoekers. Je moet in een tentoonstelling in ieder geval altijd een ‘wow-effect’ creëren. We leggen bij iedere tentoonstelling een link tussen heden en verleden, want dan trek je verschillende soorten doelgroepen.”

Hoe is de koers van het museum in de loop van de tijd veranderd?

“We krijgen geen subsidie, dus de commerciële kant is belangrijk. Daarom verhuren we ook de Stijlkamers en organiseren we high tea-feestjes. Maar we willen alles nu wel naar een hoger niveau tillen en daarom gaan we ons nu wel meer richten op toonaangevende tentoonstellingen. We putten al heel lang uit onze eigen collectie, maar mooie collecties zitten soms ook verscholen in andere musea. Zowel in opzet als in vormgeving zijn we met tentoonstellingen op een hoger niveau gaan zitten. Nu hebben we een speciale vormgever -vroeger deden we nog veel zelf- en we hebben ook vaker items in bruikleen van andere musea. De verbouwing van de vaste presentatieruimten past daar ook bij. En onlangs hebben we de tas van Margaret Thatcher aangekocht; een rib uit ons lijf, maar dat lukte dankzij de fondsen die wij speciaal voor die aankoop hadden aangeschreven - voor het eerst.”

Wat is jullie droom voor de toekomst met het museum?

”We hebben nu het depot op zolder, maar we dromen ervan om een open kenniscentrum van te maken en het depot daarbij onder te brengen. Er zijn veel ontwerpers die de tassen van dichtbij willen zien en inspiratie willen opdoen. Het is al in onze ambitie opgenomen hoor, dat gaat wel gebeuren. Het kenniscentrum en depot zou dan verhuizen naar een andere locatie. Het zou mooi zijn als het in of rond Amsterdam een industrieel pand betrokken kan worden met het depot en het open kenniscentrum. Daar zou ik ook mijn eigen collectie -ik heb ook heel veel boeken- onderbrengen, zodat het ook een studiecentrum wordt.“

Zijn er nog meer plannen?

”Op korte termijn gaan we de presentatievorm aanpassen. Na tien jaar willen we meer multimedia toevoegen aan de presentatiezalen, zodat mensen ook meer de diepte op kunnen zoeken. We hebben al een ontwerp laten maken en er zijn ook al fondsen aangeschreven, en al fondsen die hebben toegezegd. Een deel van vernieuwing zal eind van 2016 en begin 2017 gerealiseerd zijn. Ieder jaar een etage zeg maar, want het geld komt uit aangeschreven fondsen. Maar het ontwerp ligt al klaar.”

Wat was het hoogtepunt in de twintig jaar?

“Dat we naar deze prachtige locatie zijn verhuisd. Er zijn veel verzamelaars die van zo’n museum dromen. Dankzij onze investeerder is het gelukt, en dat is echt een unicum. Hij heeft zelf niets met tassen, maar vond het wel een hele mooie collectie. Hij zei wel ‘Tassen zijn kunst met de kleine K”. Er zitten zoveel facetten zitten in een tas en het is voor iedereen, voor alle lagen van de bevolking. Dat is wat hem aansprak.”

Waar wil je over vijf jaar staan met het Tassenmuseum? Welke ambities zijn er?

“Zoals ik al zei: nieuwe presentatievormen, nieuwe aankopen, en een hoger niveau van de tentoonstellingen. Verder zijn we in overleg met China over een reizende tentoonstelling met meer dan 100 items. Ook andere landen zouden in de toekomst tot de mogelijkheden behoren. Londen, Parijs en New York zouden ook geweldig zijn. Er is nog genoeg te dromen.”

In het weekend van 16 en 17 april viert het Tassenmuseum Hendrikje haar zogeheten ‘Jubileumweekend’. Momenteel is de tentoonstelling ‘Street Couture’ te zien, waarin aandacht is voor de jongeren die high end mode met streetstyle combineren. Dat laat het museum zien aan de hand van vier steden: Amsterdam, Tokyo, Londen en Los Angeles. Op zaterdag 16 april is er op diverse culturele hotspots in de stad een Street Couture Mobile Catwalk waarbij gerenommeerde ontwerpers hun werk laten zien. In het museum zijn presentaties en showcases van tassen- en fashion designers zoals Feel Good Expert, Goudleermakers van Soest, Leeder, Mrs. Rosehip en Paul’s Boutique. Bezoekers kunnen hun eigen tas pimpen door tattoo artistLouise Schiffmacher. Verder is er stylingadvies van Annet Veerbeek en een fotograaf Ivo de Kok fotografeert bezoekers in de Street Couture Photostudio.

Beeld: Tassenmuseum

Tassenmuseum