• Home
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Iconische schoenen Jan Jansen in nieuwe modetentoonstelling: "nog altijd een bron van inspiratie"

Iconische schoenen Jan Jansen in nieuwe modetentoonstelling: "nog altijd een bron van inspiratie"

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more

Cultuur |REPORTAGE

Schoenenontwerper Jan Jansen is zijn tijd ver vooruit. De tentoonstelling ‘Op de leest van Jan Jansen – 60 jaar schoenen & Dutch Design’ in Museum Jan in Amstelveen zet zijn werk in de spotlights én toont de parallellen met het werk van jongere generaties Nederlandse designers. Zo energiek als de bijna tachtigjarige Nederlandse schoenenontwerper is – eerder kondigde hij aan FashionUnited de comeback van zijn schoenenlabel aan – zo actueel en fris is zijn werk. Ja, zelfs zijn vroegste ontwerpen voelen zestig jaar na dato nog altijd verrassend modern aan.

De bamboeschoen: geboorte van een icoon

Het is begin jaren zeventig. Jan Jansen broedt al een tijdje op een revolutionair schoenontwerp. Iets spraakmakends, dat nog nooit eerder gedaan is. Op vakantie in Zuid-Frankrijk krijgt hij zijn eureka-moment, als zijn oog valt op het rotan stoeltje waar hij op zit. Het brengt hem op een idee voor een schoen met opengewerkte plateauzool. Met een stapel rotanstengels in de achterbak rijdt hij met zijn gezin terug naar Nederland. Bij thuiskomst blijkt het realiseren van zijn idee moeilijker uitvoerbaar dan gedacht. Na diverse mislukte pogingen vindt hij via Jan des Bouvrie een Amsterdamse rotanvlechter, die de eerste prototypes maakt. Op een Parijse beurs wordt de Rattan (1973) jubelend ontvangen. Een Amerikaanse journalist omschrijft het model – foutief – als de Bamboeschoen. Jan Jansen besluit dit maar zo te laten. En hoewel de Rattan technisch te ingewikkeld is voor productie op grote schaal, is de naam Jan Jansen internationaal gevestigd.

Ambacht als leidraad voor vernieuwing

In Amstelveen is de iconische schoen te zien naast de bekende kubusbank van Jan des Bouvrie. Dit ontwerp, eveneens uit 1973, is direct geïnspireerd door de bamboeschoen, vertelt Lisa Goudsmit, gastcurator van de tentoonstelling tijdens een rondleiding. “In tegenstelling tot de Rattan werd de kubusbank wél een commercieel succes.” Goudsmit startte een zoektocht naar de kubusbank. Er bleken er weinig van bewaard te zijn. Uiteindelijk vond ze een intensief gebruikt exemplaar, dat ze opnieuw liet bekleden in een kobaltblauwe stof. De blauwe kleur komt terug in een ontwerp uit de afstudeercollectie van Karim Adduchi, ook te zien is in de eerste museumzaal. Traditionele berbertapijten vormden het uitgangspunt van zijn geweven katoenen jurk. Net als Jansen zoekt Adduchi de grens op tussen kunst en design. Een andere gemene deler is het vakmanschap en materiaalgebruik, dat leidend is bij het maken van de vorm.

Duurzaamheid avant la lettre

De tentoonstelling is onderverdeeld in zeven thema’s die kenmerkend zijn voor Jansens werk zoals zijn opvallende kleurgebruik, het trotseren van de zwaartekracht, zijn sculpturale vormentaal en upcycling. “Jan heeft tientallen patchworkschoenen gemaakt”, zegt Goudsmit. “Het bewust omgaan met materialen is voor hem een vanzelfsprekendheid. Zo hergebruikt hij ook zijn leesten.” Ook het optische aspect van patchwork vindt hij aantrekkelijk. Van restjes python-, slangen- en krokoleer maakte hij een funky enkellaars. Duurzaamheid en hergebruik zijn vandaag de dag belangrijk thema’s in de ontwerpwereld. De modellen van Jansen worden gecombineerd met een ‘circulaire couturemantel’ van Ronald van der Kemp – die als student in Jansens winkel aan het Rokin heeft gewerkt – en een tafel van Dirk van der Kooij gemaakt van omgesmolten plastic afval zoals tuinstoelen en cd-hoezen.

Beeld: Ronald van der Kemp RVDK & Meltingpot tafel Dirk van der Kooij

Rock-‘n-roll en wars van trends

Het explosieve kleurgebruik van Jan Jansen vertoont een verwantschap met het werk van Bas Kosters en Lieselot Elzinga. Twee Nederlandse ontwerpers van verschillende generaties: de één begin veertig, de ander een twintiger. Jansen gebruikte alle kleuren en liet zich niet leiden door het modebeeld. Dat geldt ook voor zijn jongere ‘erfgenamen’. Behalve op esthetisch vlak ziet Goudsmit nog meer overeenkomsten tussen de drie ontwerpers: “Het rock-‘n-roll imago, het feit dat ze op zakelijk gebied hun eigen koers varen. Bas Kosters staat bekend om zijn multidisciplinaire aanpak. Rietveld-alumni Lieselot Elzinga speelt al vanaf jonge leeftijd in een band. Zo volgen ze allemaal hun eigen pad, wars van trends.”

Knipoog naar Nederlands erfgoed

Doordat Jansen altijd zijn eigen koers heeft gevaren, is zijn werk niet in een bepaalde stroming in te delen. Dutch Design? Die veelgebruikte term bestond nog niet toen hij begon. Toch voldoet zijn werk aan die definitie, door het innovatieve materiaalgebruik en de vaak humoristische invalshoek. Verder is zijn werk niet typisch Nederlands te noemen. Met uitzondering van de Woody (1969), Jansens best verkochte model. De houten zool is overduidelijk een knipoog naar de traditionele Hollandse klomp. Jansen is niet de enige ontwerper die speelt met dit soort clichés, en daarmee een eigen twist geeft aan ons nationale erfgoed. Een vergelijkbaar voorbeeld is de Van Gogh-jurk met irissen van Mattijs van Bergen. Of het werk van Mina Abouzahra, die de bekende Rietveld-stoel bekleedde met vintage berberstoffen. Elk op hun eigen manier geven ze een originele interpretatie aan elementen die we als typisch Nederlands beschouwen.

De tekst gaat verder onder de foto's

Over Jansen wordt ook vaak gezegd dat zijn werk een Aziatische inslag heeft. Zijn vouwschoen, Not just another Moccasin (1992), doet denken aan origami. Al had de ontwerper destijds nog nooit van die Japanse vouwtechniek gehoord. In Amstelveen is dit model te zien naast een volumineus roze gewaad van Lisa Konno – een ode aan haar Japanse vader, voormalig wereldkampioen karate – en een op Japanse rijstmatten geïnspireerd wandkleed van textielontwerper Mae Engelgeer. “Mensen plakken graag labels op zijn werk, inclusief ikzelf”, zegt Goudsmit. “Zijn beroemde zweefhak heet Kissing the Pope’s toe (1989). Een prikkelende naam, waar je allerlei theorieën op kunt loslaten. In werkelijkheid bedacht hij die naam pas in 2000, voor een overzichtstentoonstelling in Kunstmuseum Den Haag.” Jansen zelf heeft er plezier in dat zijn schoenen een discussie uitlokken en zo een eigen leven gaan leiden.

Jan Jansen in zestig schoenen

De laatste zaal is ingericht door de schoenmeester zelf. De ruimte verbeeldt een schoenenwinkel, inclusief opgestapelde schoenendozen. Voor deze ‘schatkamer’ selecteerde Jansen zestig schoenen die representatief zijn voor zijn oeuvre. Een kwestie van ‘kill your darlings’, want met een archief van ruim vierduizend exemplaren had hij er ook makkelijk tweehonderd kunnen kiezen. Het is geen chronologisch overzicht, eerder een best of: van de allereerste schoen die hij voor zichzelf maakte tot de extravagante metallic showlaarzen die hij vervaardigde in opdracht van de Chinees-Nederlandse modeontwerper Fong Leng. Samen vormen de zestig schoenen een mooi tijdsbeeld van de ontwikkeling die Jansens werk heeft doorgemaakt. Wat opvalt is dat hij hele uiteenlopende schoenen heeft gemaakt, van sierlijke hakken tot robuuste plateauzolen. Zijn werk is niet onder één noemer te vatten. Zijn grootste kracht, is zijn veelzijdigheid.

‘Op de leest van Jan Jansen – 60 jaar schoenen & Dutch Design’ is tot en met 29 augustus te zien in (het nu vanwege de coronamaatregelen gesloten) Museum Jan in Amstelveen.

Foto's Op de leest van Jan Jansen – 60 jaar schoenen & Dutch Design: Eddy Wenting

Jan Jansen
lisa goudsmit
Museum Jan