• Home
  • Nieuws
  • Business
  • Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

Rondvraag: Hoe staan Duitse modemerken tegenover productie in Oost-Europa?

Door Simone Preuss

bezig met laden...

Scroll down to read more

Business |ACHTERGROND

LONGREAD - Enkele weken geleden pakte FashionUnited het onderzoek ‘Exploitation Made in Europe’ van Schone Kleren Campagne en Bread for the World op. Daarin werd melding gemaakt van niet-duurzame arbeidsomstandigheden in Bulgarije, Kroatië, Servië en Oekraïne: Lange werkdagen, onbetaalde gedwongen overuren en beledigingen en pesterijen op de werkvloer, en dit alles voor slechts 20 tot 33 procent van het leefbaar loon. In de studie worden 22 Duitse modemerken genoemd die hun producten in de vier landen produceren. FashionUnited informeerde hierover bij de bedrijven.

De helft van de gecontacteerde bedrijven kwam met een reactie, soms met zeer gedetailleerde verklaringen. De andere helft reageerde niet, wat wellicht zou kunnen komen omdat de huidige coronacrisis de volledige aandacht van bedrijven heeft. Maar bij eerdere onderzoeken van FashionUnited in niet-crisisperiodes bleven reacties ook uit - bijvoorbeeld in juni 2019, toen de focus lag op productie in Roemenië. Toen reageerde slechts minder dan de helft van de ondervraagde bedrijven. En in januari van dit jaar reageerden slechts twee van de zeven ondervraagde ondernemingen op FashionUnited’s vragen over arbeidsomstandigheden in Bangladesh.

Hugo Boss, Gerry Weber en Esprit worden genoemd als belangrijkste producenten

De Duitse modeondernemingen Hugo Boss, Gerry Weber en Esprit worden middels case studies het vaakst genoemd in het onderzoek. Hugo Boss bevestigt schriftelijk aan FashionUnited dat het zakelijke relaties heeft met de genoemde leveranciers in Kroatië en Bulgarije - Krateks D.D. Konfekcija en Pirin Tex EOOD. Deze leveranciers worden ook vermeld op de website van Hugo Boss.

Het bedrijf is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid in de wereldwijde productieketen en schrijft: “Als toonaangevend kledingbedrijf in het topsegment draagt Hugo Boss verantwoordelijkheid voor een complexe, wereldwijde waardeketen en streeft hoge duurzaamheidsstandaarden na. Een verantwoorde benadering van al onze partners is voor ons cruciaal. Hugo Boss vertrouwt op een langdurige en betrouwbare samenwerking met zijn leveranciers. Het bedrijf werkt al gemiddeld elf jaar samen met zijn strategische partners.”

Hugo Boss leunt op sociale normen en bedrijfsbeoordelingen

De modegroep verwijst naar een ‘gestandaardiseerd instapproces’ voordat leveranciers worden toegevoegd aan het portfolio van samenwerkingspartners. Dit proces omvat het ondertekenen van de sociale normen van het bedrijf, welke zijn gebaseerd op internationaal erkende normen zoals de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Deze behelzen de rechten op gelijke kansen, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, vrijheid van vereniging en het vormen van vakbonden en een passende vergoeding, evenals het verbod op kinder- en dwangarbeid.

“Bij het selecteren van nieuwe partners worden audits georganiseerd om te controleren of ze voldoen aan de gestelde sociale normen. De audits worden in de loop van de samenwerking regelmatig herhaald en open punten worden vastgelegd en bijgehouden in actieplannen. Door Hugo Boss georganiseerde trainingen helpen leveranciers om aan de normen te voldoen. Bij gebrek aan medewerking en herhaalde schendingen van vervolgaudits wordt de relatie met de leverancier beëindigd,” aldus het bedrijf.

Tot dusver heeft Hugo Boss de in het rapport beschreven misstanden niet kunnen bevestigen. “Om te controleren of de beschreven gebeurtenissen overeenkomen met de werkelijkheid, is een zorgvuldig onderzoek noodzakelijk. Vandaar dat we momenteel nauw contact hebben met de leveranciers ter plaatse om de feitelijke situatie te onderzoeken en de beschuldigingen in het rapport nader te bekijken. Als het klopt, dan zouden de genoemde leveranciers de sociale normen van Hugo Boss schenden, welke de basis vormen van onze zakelijke relaties. Daarop zouden volgens het hierboven beschreven proces maatregelen worden genomen om ter plekke samen aan oplossingen en verbeteringen te werken,” vertelt het bedrijf over de mogelijke stappen.

Esprit controleert zelf

Modegroep Esprit is ‘zeer bezorgd’ over de arbeidsomstandigheden die worden genoemd in het SKC-rapport. In een e-mail aan FashionUnited merkt het bedrijf op dat discriminatie op grond van geslacht, onderdrukking van werknemers, dwangarbeid en schendingen van het arbeidsrecht ten strengste verboden zijn volgens de gedragscode van leveranciers van Esprit.

“Toen we de studie lazen, hebben we onmiddellijk contact opgenomen met onze leverancier in Oekraïne en de aantijgingen gemeld. De leverancier verwerpt de claims in het rapport resoluut. Daarnaast hebben onze externe auditteams onlangs meerdere audits uitgevoerd en daarin kwamen de fabrieken allemaal zeer positief naar voren. We blijven de ernstige beschuldigingen onderzoeken, hoewel reizen momenteel onmogelijk is vanwege Covid-19. We wijzen onze leveranciers in die regio nogmaals op hun verplichtingen om de rechten van hun werknemers te beschermen, zoals is vermeld in de gedragscode voor Esprit-leveranciers,” aldus Esprit.

Doorgaans bezoeken de interne auditteams van Esprit elke leveranciers minstens eenmaal per jaar, en het uitgebreide supply chain-team organiseert het hele jaar door regelmatig bezoeken aan en vergaderingen met Esprit-leveranciers. Daarnaast werkt Esprit samen met externe accountants die namens het modelabel regelmatig audits uitvoeren.

Esprit becommentarieert ook het onderwerp ‘leefbaar loon’: “We zijn ervan overtuigd dat de arbeiders die onze producten vervaardigen, kunnen leven van het geld dat ze verdienen. Lage lonen zijn al jarenlang een probleem in de modeindustrie. De enige manier om dit probleem op te lossen, is dat overheden, merken en het maatschappelijke middenveld gaan samenwerken,” legt Esprit uit, verwijzend naar zijn deelname aan het ACT-initiatief (Action, Collaboration and Transformation). “In veel gevallen betalen onze leveranciers hun werknemers meer dan het wettelijk minimumloon. We zouden juridische maatregelen ondersteunen om het minimumloon in deze landen te verhogen,” voegt de onderneming eraan toe.

Gerry Weber vertrouwt op samenwerking

Modebedrijf Gerry Weber geeft ook schriftelijk commentaar aan FashionUnited over de betaling van een leefbaar loon in de productieketen, en noemt het een ‘grote zorg voor het bedrijf’. Daarbij verwijst het naar zijn lidmaatschap van de Alliantie voor Duurzaam Textiel sinds 2015 en het ‘Business Social Compliance Initiative (Amfori BSCI) sinds 2010. “De samenwerking van meerdere individuele bedrijven zorgt voor een grote hefboomwerking, waarmee we de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren. Dit garandeert ook de naleving van lokale wetgeving en internationale arbeidsnormen, vooral met betrekking tot de betaling van minimumlonen,” aldus het label. Wat de SKC-studie betreft, zou het bedrijf graag willen dat “precieze en begrijpelijk informatie over de misstanden aan onze partners wordt verstrekt, die we vervolgens samen met onze partners kunnen verwerken en verbeteren”.

Discounters Aldi en Kik voeren zelf onderzoek uit

Aldi Nord en Aldi Süd laten damespanty’s produceren in een fabriek in Servië, en in Bulgarije werkt een leverancier van de discounter samen met fabrieken voor de productie van functioneel ondergoed. Beide fabrieken zijn eind 2018 voor het laatst bezocht en beoordeeld met goede tot zeer goede resultaten. Een woordvoerster van het bedrijf zei in een e-mail aan FashionUnited dat ook het wettelijk minimumloon is betaald.

Aldi deed navraag bij de schrijvers van de studie en schrijft: “De redacteuren bevestigden ons dat deze fabrieken niet zijn meegenomen in het onderzoek. We hebben al productielocaties in diverse Oost-Europese landen bezocht om controles uit te voeren en konden geen van de in het rapport genoemde schendingen (zoals vernedering, gezondheidsrisico’s en dwangarbeid) bij deze bezoeken vinden.”

“We distantiëren ons daarom van elke vorm van de schending van mensen- en arbeidsrechten en hebben zeer duidelijke normen gesteld met betrekking tot de arbeidsomstandigheden voor de productie van onze goederen. Als we het vermoeden hebben dat producenten niet aan onze normen voldoen, zullen we natuurlijk zelf actie ondernemen en de aantijgingen onderzoeken. Als een vermoeden wordt bevestigd, nemen we het recht om consequenties te nemen voor een verdere samenwerking,” aldus de discounter.

Discounter Kik, die in het onderzoek wordt genoemd zonder verwijzing naar een specifieke productiefaciliteit, heeft inmiddels kunnen bevestigen dat zijn leverancier niet tot de onderzochte fabrieken hoort: “Kik werkt momenteel alleen samen met het Servische bedrijf 8. Mart voor de productie van kousen. Uit overleg met de eigenaar bleek dat deze fabrikant in 2019 en 2020 niet is bezocht door Schone Kleren Campagne of Bread for the World. Het bedrijf zit in ‘Klasse A’ van de BSCI-beoordeling van 12/12/2018. Een kortlopende audit die op 12 mei namens Kik werd uitgevoerd, bevestigde deze beoordeling met 100 procent. Daarnaast voldoet 8. Mart aan alle criteria die worden vermeld in onze gedragscode,” aldus het bedrijf in een e-mail aan FashionUnited.

Adidas bewaakt de normen

Sportkledingmerk Adidas bevestigt schriftelijk aan FashionUnited dat drie van zijn ongeveer achthonderd leveranciers (die het bedrijf op zijn website vernoemt) zich in Oekraïne bevinden. “Het loon ligt niet alleen boven het wettelijk minimumloon, maar ook boven het sectorgemiddelde van die regio. In andere genoemde landen hebben we geen leveranciers,” aldus Adidas.

“De arbeidsstandaarden van Adidas verplichten onze leveranciers om de beloning van werknemers en hun levensstandaard geleidelijk te verhogen door middel van geoptimaliseerde beloningssystemen, diensten, sociale programma’s en andere voorzieningen. Adidas heeft een team van ruim zeventig experts van over de hele wereld die dagelijks werken om duurzame handelspraktijken te waarborgen in onze productieketen en om de naleving van standaarden op de werkplek te controleren. In 2019 heeft Adidas ongeveer 1.200 fabrieksaudits uitgevoerd bij leveranciers. Door sinds 1999 deel te nemen aan de Fair Labor Association (FLA), zetten we ons ook in voor onafhankelijke en onaangekondigde inspecties en een externe evaluatie van onze programma’s,” aldus de sportkledinggigant.

S.Oliver bevestigt productie in Bulgarije en Oekraïne

In antwoord op navraag van FashionUnited bevestigt kledingmerk S.Oliver dat het momenteel samenwerkt met leveranciers in Bulgarije en Oekraïne “met een relatief laag aandeel van de inkoopvolumes in het eencijferige assortiment”. “Voor al onze leveranciers geldt de contractueel bindende naleving van strikte sociale- en veiligheidsnormen. Naast het verbod op kinder- en dwangarbeid en eisen met betrekking tot werktijden, pauzes en vakanties, omvat een deel van deze normen ook de betaling van het wettelijk minimumloon. We controleren dit regelmatig ter plaatse,” aldus het bedrijf.

Deichmann is nauwelijks afhankelijk van Oost-Europa

Schoenenretailer Deichmann reageert ook op FashionUnited’s navraag en verklaarde dat het “momenteel bijna geen producten uit Bulgarije, Kroatië, Servië of Oekraïne aanbiedt”. “Over het algemeen speelt Oost-Europa nauwelijks een rol voor Deichmann als het gaat om de productie van de goederen. Ongeveer 80 procent van de schoenen wereldwijd wordt in Azië gemaakt en dit percentage geldt ook voor Deichmann,” legde het bedrijf uit in een e-mail.

Daarnaast bevestigde het bedrijf dat ze in wezen niet over eigen productiefaciliteiten beschikt, maar dat het de schoenen over het algemeen rechtstreeks en in grote hoeveelheden bij productiepartners bestelt. “Alle productiepartners worden gecontroleerd door externe testinstituten zoals TÜV of Intertek, zowel middels aangekondigde als onaangekondigde bezoeken. Bij grotere producenten zijn de medewerkers van Deichmann soms het hele jaar aanwezig en ontwikkelen ze de collecties samen. Als er overtredingen van onze gedragscode worden vastgesteld, werken we samen met de fabrikanten om ze te helpen om een duurzamere situatie te creëren,” legt het bedrijf uit.

DM leunt op standaarden en langdurige partners

Drogisterijketen DM, die ook kindertextiel aanbiedt, bevestigt op verzoek van FashionUnited dat het produceert in Bulgarije, Kroatië en Oekraïne, maar niet in Servië. “Bij de productie van textiel voor onze kinderen hechten we veel waarde aan langdurige en hechte partnerschappen met onze partners en hun fabrikanten, evenals aan de naleving van bepaalde standaarden in de gehele productieketen, zoals de Global Organic Textile Standard (GOTS),” aldus Sebastian Bayer, algemeen directeur van DM en verantwoordelijk voor de afdeling Marketing & Procurement.

De onderneming, die sinds 2012 GOTS-gecertificeerd is, laat de productie ook over aan GOTS-gecertificeerde producenten: “Wij en onze leveranciers en hun partners controleren regelmatig de naleving van de normen. Ook bezoeken we zelf productiefaciliteiten om zicht te krijgen op de lokale situatie. Bovendien hebben we nauw contact met onze jarenlange partners over arbeidsomstandigheden en beloningen,” voegt Bayer toe.

Olymp streeft transparantie en langdurige samenwerkingen na

Kledingretailer Olymp bevestigde ook dat het produceert in Kroatië. Tegenover FashionUnited zegt Mark Bezner, managing partner van Olymp Bezner KG: “De solide samenwerking met productiepartner Orljava, die vijf decennia geleden werd opgericht, heeft zichzelf bewezen op basis van een stabiele en vertrouwelijke zakelijke relatie voor beide partijen.”

Orljava was in 1969 de eerste productiefaciliteit buiten Duitsland die shirts voor Olymp produceerde en produceert nu bijna uitsluitend voor het bedrijf; de tweehonderd medewerkers maken jaarlijks zo’n 300.000 shirts voor een breed scala aan productsegmenten.

Op zakelijk gebied is Olymp zich bewust van zijn sociale en ecologische verantwoordelijkheid, vooral omdat het met buitenlandse productiepartners werkt in de productieketen. Het bedrijf heeft een speciale afdeling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, welke bestaat uit zes fulltime medewerkers die sociale- en milieunormen in de productieketen implementeren en ontwikkelen, geleidelijk overschakelen naar het gebruik van duurzame grondstoffen, en de naleving van strenge eisen voor productveiligheid garanderen.

Samenwerking en zelfonderzoek zijn cruciaal voor vooruitgang

Olymp demonstreert hoe lidmaatschappen in brancheverenigingen worden aangevuld met hun eigen activisme om ervoor te zorgen dat de standaarden worden nageleefd. “Het sociale controlesysteem van Olymp is gebaseerd op twee pijlers: ons lidmaatschap van Amfori BSCI en de regelmatige bezoeken van onze CR-medewerkers bij de productiepartners. Hiermee zorgen we ervoor dat we altijd een nauwkeurig beeld hebben van de lokale omstandigheden. Naast een controle, worden de reguliere bezoeken ook gebruikt om contact te leggen met onze productiepartners om de samenwerking te kunnen versterken,” legt Bezner uit.

Wat de lonen en productieprijzen betreft, leunt het bedrijf op een modulaire prijsstructuur en voorziet de producenten van alle benodigde componenten, zoals stoffen, naaigaren, inserts, knopen en meer. Het bedrijf heeft dus de controle over de materiaalkosten en onderhandelt alleen over de productieprijs (CMP).

“Hoewel we geen volledig transparant kostenmodel hebben, waar herhaaldelijk om wordt gevraagd door niet-gouvernementele organisaties, is ons prijssysteem al grotendeels transparant. [...] Op basis van een vaste basisproductieprijs wordt de productspecifieke inkoopprijs voor elk afzonderlijk model bepaald met vaste toeslagen voor elke variant. Eventuele aanpassingen van de onderliggende aspecten worden met regelmatige tussenpozen herbesproken, inclusief aanpassingen van het minimumloon en andere kostenstijgingen. De onderhandelingen vinden minstens eenmaal per jaar plaats,” aldus Bezner.

Damesmoderetailer Ulla Popken heeft zich inmiddels ook over de kwestie uitgesproken tegenover FashionUnited, en verwijst naar zijn Amfori BSCI-lidmaatschap sinds 2010: “Wij zijn toegewijd aan de Amfori-gedragscode en verwachten dit ook van onze leveranciers in alle productielanden,” zegt het bedrijf, dat ook de officiële Amfori-verklaring over het onderzoek aanhaalt. De organisatie wijst erop dat ze deze verklaring met hun leden hebben gedeeld en ook contact hebben opgenomen met de SKC voor een open dialoog.

Conclusie: Bedrijven worden transparanter over hun productieketens

De rondvraag van FashionUnited demonstreert dat bedrijven verschillende strategieën volgen om ervoor te zorgen dat ze verantwoord produceren in hun productieketen. Het is gelukkig weinig succesvol gebleken voor bedrijven om slecht te communiceren en de kop in het zand te steken.

In plaats daarvan investeren bedrijven in hun eigen MVO-afdelingen en communiceren ze hun inspanningen, vertrouwen ze op langdurige partnerschappen en bundelen ze hun krachten in sectoroverschrijdende verenigingen om samen meer te bereiken. Goed om te zien is ook hoe snel bedrijven kunnen reageren op rapporten zoals die van de Schone Kleren Campagne en Bread for the World.

Aangezien nogal wat bedrijven verbaasd waren dat ze in het onderzoek werden genoemd zonder een casusvoorbeeld of verdere vermelding, heeft FashionUnited nu ook Schone Kleren Campagne om meer informatie gevraagd over de onderzochte bedrijven. De opgedane kennis hieruit zal of hier, of in een apart artikel worden gepubliceerd.

Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited DE. Vertaling en bewerking vanuit het Duits: Tessa Guntlisbergen.

Beeld: Yevgenia Belorusets, Illustraties: via “Ausbeutung Made in Europe”

arbeidsomstandigheden
Exploitation Made in Europe
leefbaar loon
Made in Europe
productie Oost-Europa
Schone Kleren Campagne
textielarbeiders