Frankrijk verbiedt vernietiging onverkochte voorraad: wie betaalt de prijs?
bezig met laden...
Parijs – De Franse regering wil de vernietiging van onverkochte non-food producten in de komende twee tot vier jaar gaan verbieden. Premier Edouard Philippe maakte het nieuws in juni bekend en riep het uit als “een unicum”. De maatregel is een logische voortzetting van een roadmap dat vorig jaar tot stand kwam; een stappenplan voor een duurzame economie gericht op de beperking van verspilling en het omzetten van afval in nieuwe grondstoffen.
”Het betreft een duizelingwekkende hoeveelheid afval”
De modebranche wordt in het bijzonder getroffen door deze maatregel. De vernietiging van onverkochte items is een gebruikelijke handelswijze binnen de sector. Een handelswijze waar luxe merken en grote modeconcerns altijd bijzonder discreet over zijn geweest en die nu steeds vaker veroordeeld wordt nadat diverse schandalen de afgelopen jaren aan het licht kwamen. In herfst 2017 werd H&M door de Deense televisie beschuldigd van het verbranden van onverkochte stukken. Sinds 2013 waren een paar ton nieuwe onverkochte kleding, te weten 60 miljoen items, vernietigd. Een verbazingwekkend aantal. H&M verklaarde dat verbranding slechts zelden voorkwam.
Dit schandaal ontketende vele anderen. Zo doken video's op van Hermès producten die net buiten Parijs verbrand werden door het bedrijf, wat voor veel ophef zorgde bij bij het Franse publiek. In Groot-Brittannië stond Burberry in de schijnwerpers. Het modebedrijf meldde in diens jaarverslag dat het alleen al in 2017 stukken had vernietigd ter waarde van 31 miljoen euro. De merken werden als zondebok aangewezen; de hele branche werd er in feite bij betrokken. Maar het enige echte nieuwe feit was de mate van woede die deze praktijken uitlokten.
De aankondiging van de Franse regering was dus een directe reactie op publieke opinie, versterkt door de zorg die uitgesproken werd door verschillende NGO’s. In april 2018 adviseerde de Franse NGO Emmaüs (een van de beroemdste en meest invloedrijke NGO’s in Frankrijk, HDW) de invoering van een wet die modebedrijven zou dwingen hun onverkochte stukken te verkopen aan de NGO’s. Dit advies voldeed aan een ecologische en morele noodzaak: de mondiale productie van kleding is tussen 2000 en 2014 verdubbeld en, volgens Emmaüs, wordt ieder jaar in Europa bijna 4 miljoen ton nieuwe of gebruikte stoffen weggegooid. Dit voorstel werd in het stappenplan van Franse regering herhaald. Om aan te geven dat de regering de verontwaardiging wel degelijk begrepen had, gebruikte Edouard Philippe duidelijke taal: “Het betreft een duizelingwekkende hoeveelheid afval. Volkomen schandalig.”
De aankondiging van de Premier bevatte een aantal ‘grijze gebieden’ die misschien worden opgehelderd tijdens het debat in het Parlement. Voorlopig bepaalt de aangekondigde maatregel niet dat onverkochte kleding moet worden geschonken. Op dit moment is het een verbod op de fysieke vernietiging van onverkochte items. Een algemeen verbod waaronder modebedrijven nog steeds enige vrijheid genieten.
Deze aankondiging in Frankrijk heeft echter wel een aantal internationale bedrijven geïnspireerd die zich bijzonder veel zorgen maken over ecologisch afval. Amazon, dat door sommigen in de media werd beschuldigd van de vernietiging van onverkochte stukken op grote schaal (in Frankrijk werd in januari een speciale editie over ‘afval’ uitgezonden van het Franse onderzoeksprogramma, Capital, waaruit bleek dat een enkele Franse – of Britse – opslagplaats van Amazon ongeveer 293.000 stukken had vernietigd gedurende negen maanden), heeft al bekendgemaakt dat het van plan is onverkochte stukken te schenken aan zorgorganisaties die direct met de online gigant samenwerken.
Dit besluit wordt in september in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk geïmplementeerd. Zullen andere - even belangrijke - aankondigingen door grote modebedrijven volgen? Dat is nog even afwachten. Echter, Yohann Petiot van de Franse Alliance de Commerce (met 450 leden) dringt erop aan dat de modebranche haar goede wil toont; “de dynamiek is er al in sommige bedrijven”. Van alle verkoop in winkels, alle uitverkoop en voorraadopruiming zal slechts 1 procent van kleding en 3 procent van schoenen worden vernietigd.
Doneren kost meer dan vernietigen
Het verbod op vernietiging van onverkochte stukken zal de modebranche in twee kampen splitsen. Aan de ene kant staan de retailmerken die veel stunten met uitverkoop en voorraadopruimingen. Vanuit het standpunt van intellectueel eigendom hebben deze bedrijven geen fundamentele bezwaren tegen de schenking van onverkochte items. Daarom moet de regering zorgen dat schenken niet duurder is voor deze merken dan recyclen of vernietigen. Nu is het zo dat bedrijven die hun onverkochte items aan NGO’s schenken daar BTW over moeten betalen, terwijl het hen niets kost als ze de producten vernietigen.
Aan de andere kant staan de merken die, om de status van hun naam en producten te behouden en hun intellectueel eigendom te beschermen, nog altijd weigeren om opruimingen te organiseren of om hun onverkochte stukken te schenken. Deze bedrijven willen hun merkimago niet beschadigen. Daardoor kampen zij met restvoorraad. En het houden van voorraad kost meer dan het vernietigen. Daarom is vernietiging, hoe schokkend het ook mag lijken, de meest rationele optie voor deze bedrijven die dit in hun boekhouding verhullen onder de noemer “waardevermindering van voorraden”.
Gevangen tussen de ontzettend dringende ethische plicht en de meest fundamentele economische eisen, hebben deze bedrijven slechts drie opties. De eerste twee oplossingen zijn vanzelfsprekend: of de opruiming van de voorraad moet (opnieuw) bij het publiek onder de aandacht worden gebracht, zij het direct of via een gespecialiseerd bedrijf, waarbij de ethische en ecologische waarde van het proces benadrukt wordt (de San Remo Outlet die begin deze zomer door Kering werd geopend lijkt dit uit te stralen), of de extra kosten van het opslaan en recyclen van onverkochte items moeten op consument worden verhaald.
Welke oplossing ook wordt gekozen, het is duidelijk dat de behoefte van de regering om milieuvriendelijke kwesties aan te kaarten voortkomt uit goede voornemens maar ook negatieve effecten met zich meebrengt. Uiteindelijk zal het erop neerkomen dat de toenemende wens om onverkochte goederen te doneren zal zorgen voor een kostenstijging die verhaald wordt op de consument.
Er bestaat ook nog een derde oplossing, maar de implementatie ervan zal tijd vergen. 3D printen en/of productie op aanvraag zou het einde van voorraden kunnen betekenen. Het is een stip of de horizon die ieder jaar steeds dichterbij komt. Amazon onderzoekt dit alternatief. Het is echter wel een oplossing (de ecologische kosten van printen moet nog worden onderzocht) die grote inspanningen zullen vergen van merken en klanten op het gebied van ideeën, aanpassing en geduld.
Om optimistischer af te sluiten wil ik een mogelijke vierde oplossing uitlichten: artistieke performances. Veel hedendaagse kunstenaars baseren hun werk op gedragen kleding. Het succes van de installaties van de Italiaanse kunstenaar, Michelangelo Pistoletto, of de Franse kunstenaar, Christian Boltanski, geven de mate van belangstelling van het publiek hiervoor aan. Het mag dan een klein voorbeeld zijn, toch is het bemoedigend.
Onverkochte voorraad staat in meerdere landen op de agenda. Ook in België speelt het in de maatschappij. Waar eerst de handelaren btw moesten betalen om hun onverkochte goederen te schenken aan een goed doel, is dit vanaf mei 2019 afgeschaft. Hierdoor is het doneren van de voorraad nu goedkoper dan het vernietigen van de overschotten. Volgens onderzoek van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen staat 97 procent van de handelaren positief tegenover de nieuwe wet en twintig procent van de ondernemers geeft aan gebruik te maken van de nieuwe wetgeving. Voor 2020 geeft maar liefst 72 procent aan gebruik te maken van de wetgeving.
Het origineel van dit artikel werd 21 augustus gepubliceerd op FashionUnited.fr. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Wendela van den Broek.
Foto credits: Venus of the rags, 1967, Michelangelo Pistoletto,
Blenhein art foundation; dispersion de Christian boltanski (1991-2015) à la
monnaie de Paris.
Blenhein art foundation, monnaie de paris, dr