• Home
  • Nieuws
  • Business
  • De baan van… Naz Kawan, oprichter en directeur van A Beautiful Mess

De baan van… Naz Kawan, oprichter en directeur van A Beautiful Mess

Door Ilona Fonteijn

bezig met laden...

Scroll down to read more
Business|Interview
Beeld: Naz Kawan, door Fahd Ramadhan

Naz Kawan drukt op een knop van de naaimachine. Het is even stil. Dan klinkt uit het apparaat een vrouwenstem: ‘Salam alaikum!’ Kawan glundert. “Deze machine spreekt dus acht talen.” Kawan geeft een rondleiding door A Beautiful Mess, een sociale onderneming waar mensen met een vluchtelingenachtergrond werkervaring kunnen opdoen en een professioneel netwerk kunnen opbouwen. A Beautiful Mess is in werkelijkheid een kleinschalige kledingfabriek, waar een team van kleermakers collecties produceert voor lokale en internationale merken - van Daniëlle Cathari tot Tommy Hilfiger.

Kawan is oprichter en directeur van A Beautiful Mess. Haar beroep is zeldzaam in Nederland, dat nog maar een handvol productiefaciliteiten voor kleding telt. We spreken Kawan over haar baan, en over de bijzondere samenwerkingen die onder haar leiding tot stand komen.

Hoe ben je bij A Beautiful Mess gekomen?

Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mode, maar dan niet zozeer in de esthetische kant als wel in de toeleveringsketen en de mensen achter de kleding. Die interesse kwam voort uit een combinatie van nieuwsgierigheid en een sterk bewustzijn van wat er in de wereld gebeurt. Vooral de slechte werkomstandigheden in de industrie grepen me heel erg aan, minder dan twee procent van alle werkers krijgt een leefbaar loon. Mode is de op een na grootste vervuiler van het klimaat. Ik vroeg me af: hoe kan het dat het in zo’n creatieve industrie zo lang duurt voordat er iets verandert?

Ik heb branding gestudeerd aan Amfi, en daarna bedrijfseconomie. Het idee voor A Beautiful Mess is tijdens mijn opleiding ontstaan. Ik deed onderzoek naar circulair-economische uitdagingen in de mode- en maakindustrie, specifiek in Nederland. Daarnaast verkende ik mogelijkheden voor lokale productie. Tijdens mijn onderzoeksfase kwam ik een groot netwerk van gevluchte kleermakers tegen. De meesten van hen komen uit de regio Hoorn van Afrika, Iran of uit Syrië, en hebben jaren in de industrie gewerkt. Het gaat om mensen met fantastische vaardigheden die we anders in een hoekje weg zouden stoppen.

Met A Beautiful Mess viel voor mij alles op zijn plek. A Beautiful Mess combineert de problemen in Nederland met oplossingen, en zet daarbij de talenten in van mensen die anders moeilijk aan het werk zouden komen. De opzet heeft verschillende lagen: A Beautiful Mess draagt bij aan het integratieproces en aan het verduurzamen van mode- en maakindustrie. Daarnaast maken we goede, kwalitatieve producten waar bedrijven naar op zoek zijn.

De volgende stap was om partijen te vinden die bereid waren om samen te werken. Daarbij hielp mijn eigen netwerk heel erg, en het feit dat we ons beroepen op de Sustainable Development Goals. Daardoor zitten we sneller met grotere bedrijven om de tafel die een CSR-afdeling hebben (Corporate Social Responsibility, red.) en die impact willen maken. Onze eerste opdrachten waren gordijnen voor woningcorporatie Rochdale en schorten voor het hoofdkantoor van Google. Daarna zijn we de mode er meer bij gaan betrekken. Dat kostte tijd, want grote modebedrijven hebben hun eigen agenda en maken de overgang het liefst op basis van hun eigen businessmodel. Maar de industrie begint mee te bewegen, dat is heel mooi om te zien. Ons klantenbestand is nu heel breed: van corporate clothing tot Patta en Tommy Hilfiger.

Hoe verloopt zo’n samenwerking?

We voeren eerst een kennismakingsgesprek. Meestal is dat met de oprichters of sustainability managers van een bedrijf, de mensen die een verandering teweeg willen brengen. Samen zoeken we dan uit wat daarvoor de beste manier is. Bedrijven komen vaak zelf met een idee voor een product, wij denken mee over het materiaal. We willen graag zo circulair mogelijk produceren, dus het liefst benutten we textieloverschotten of doen we een beroep op de eigen afvalstroom van een bedrijf: onverkochte collecties, doeken die voor evenementen zijn gebruikt… We doen ook veel projecten in samenwerking met verschillende partners, zoals Sympany en Queen of Raw. Het lukt ons nog niet om helemaal circulair te produceren, maar dat is wel het doel.

Na het kennismakingsgesprek link ik het productieteam van het bedrijf aan ons productieteam, en dan gaan ze samen aan de slag met tech packs, patronen, samples en reviews. Sommige bedrijven hebben hun product al helemaal uitgedacht, met patronen en al. In hoeverre wij moeten meedenken op productieniveau verschilt heel sterk per bedrijf. Maar hoe het ook loopt, uiteindelijk is elk project een co-creatie. Ontwerpers en kleermakers leren enorm veel van elkaar.

Hoe zien je dagen eruit?

Ik werk zeven dagen per week. We zijn een start-up, en dat is gewoon echt hard werken. Ik zou willen dat ik per dag kon vertellen wat ik deed, maar het zijn veel verschillende dingen. Het grootste gedeelte van mijn tijd steek ik in business development en het tot stand brengen van samenwerkingen en partnerships. Daarnaast ben ik eindverantwoordelijk voor de gehele bedrijfsvoering en stuur ik het team aan. Ook onderdeel van mijn rol is het delen van ons verhaal naar de buitenwereld toe. Binnen onze visie - het combineren van duurzaamheid met sociale impact - heeft dit een hele belangrijke functie, met als doel de industrie sneller te laten meebewegen.

Welke kennis en vaardigheden heb je nodig om dit werk te kunnen doen?

Ondernemerschap. En je moet het aandurven, zeker in de beginfase. Verder heb je kennis nodig over duurzaamheid in de mode-industrie. Die kennis verandert continu: de normen en standaarden veranderen, de technologieën veranderen. Dat betekent: jezelf elke dag inlezen, en vooral, de juiste partijen verzamelen om van te leren en kennis mee uit te wisselen. Want verandering teweegbrengen moeten we samen doen, dat kan ik niet in mijn eentje achter mijn laptop. Ik heb verschillende mentoren, zowel uit mijn eigen netwerk als vanuit bedrijven als Tommy Hilfiger, die hun expertise met me delen. Dat helpt enorm.

Wat zou je nog willen leren?

Ik zou meer tijd vrij willen maken voor onderzoek naar technologieën voor efficiënte productie en het hergebruik van textieloverschotten. Ik geloof echt dat de sleutel tot duurzame impact zit in het hergebruik van bestaande materialen. Ik ken in Europa veel partijen die grote stappen maken op het gebied technologie, die proberen we ook te implementeren. We hebben bijvoorbeeld net nieuwe naaimachines gekocht die meerdere talen spreken. Die machines kunnen in het Arabisch zeggen wat er mis is, als er iets niet werkt. Dat is extra fijn omdat sommige kleermakers de Nederlandse taal nog niet helemaal beheersen.

Wat vind je het moeilijkst aan je werk?

Dat het confronterend is. Ik ben ongeduldig, we zitten in een strijd tegen de klok wat klimaatverandering betreft. Dit werk drukt je continu met je neus op de feiten: wat duurt verandering lang, het is 2021, we hadden alles al vijf jaar geleden moeten doen!

Waar ben je het meest trots op?

Vorig jaar wonnen we de Tommy Hilfiger award. Dat was echt een moment voor mij. Ik moest een presentatie voor de hele office van PVH Corp., maar ook nog een aparte presentatie in de boardroom, voor onder meer Tommy Hilfiger zelf, Daniel Grieder (de voormalige CEO van PVH Corp., red.) en Willemijn Verloop, de oprichter van War Child. Toen ik die kamer binnenliep en Tommy Hilfiger in de ogen aankeek dacht ik: wow, nu ga ik jou een presentatie geven over hoe het moet.

In de presentatie benoemde ik dat we het menselijke aspect zijn verloren in de industrie, dat we de kleermakers niet meer mogen wegstoppen, dat ze een gezicht moeten krijgen. Na de presentatie kwam Hilfiger naar me toe en zei: dankjewel, dit heeft me zo erg geraakt. Dat moment gaf me het vertrouwen dat de grote spelers in de markt ook echt verandering willen aangaan. We hebben een langdurige samenwerking opgezet met Tommy Hilfiger en zijn hun officiële productiepartner sinds januari 2021, daar had ik niet van durven dromen.

Waar ik ook trots op ben: dat we de talenten van mensen kunnen inzetten voor de circulair-economische uitdagingen die we hebben, en dat we aan de buitenwereld laten zien: zo moet het.

Wat wil je nog bereiken?

Ik zou graag willen bereiken dat we zoveel mogelijk gevluchte kleermakers een baan kunnen bieden. Daarnaast heb ik internationale ambities voor ons concept, in Europa en daarbuiten. Vooral in de Global South is de nood voor rechtvaardigheid in de toeleveringsketen hoog. De pandemie heeft pijnlijk zichtbaar gemaakt hoe de lage lonen en massaconsumptie miljoenen textielwerkers negatief beïnvloeden. Uiteindelijk is het doel dat alle makers worden gezien, dat er waardering is voor het werk dat zij doen, en dat er een eerlijke prijs voor wordt betaald.

Lees ook:

A Beautiful Mess
De baan van
Duurzaamheid
naz kawan
Productie
Toeleveringsketen
Workinfashion