Bottega Veneta investeert in volgende generatie

Bottega Veneta neemt het heft in eigen handen waar het de beperkte aantallen vakmensen betreft. Het luxe bedrijf gaat samen met de lokale vakschool Scuola d'Arte e Mestieri di Vicenza een drie-jarige opleiding aanbieden voor vakkundige makers van luxe tassen in spe. Het programma zal in oktober van start gaan. Bottega Veneta voorzitter Patrizio Di Marco zei dat vaklieden, vooral patroonmakers, steeds moeilijker te vinden waren en dat het bedrijf daarom had besloten het probleem zelf op te lossen. "Er zijn dingen die je met je handen kunt doen die je niet uit een boek kunt leren," zei hij vorige week in een gesprek met WWD. Het duurt meestal dagen om een Bottega Veneta tas te maken. Di Marco zei dat het iniatief belangrijk was voor de ontwikkeling was voor een nieuwe generatie vaklieden. Hij noemt hen "het kloppende hart" van het bedrijf.

De school waarmee het modehuis samenwerkt werd in de 16e eeuw opgericht en biedt diverse opleidingen tot edelsmid en creatieve productontwikkeling. Een aantal docenten van de school zal meewerken aan het initiatief en de school stelt zijn klaslokalen aan Bottega Veneta beschikbaar. "Dit (initiatief) is niet alleen het resultaat van een nauwe samenwerking, maar ook het begin van een samenwerking tussen de zakenwereld en die van opleidingen," zei Augusto Peruz, directeur van de school, tijdens een persconferentie. Gedurende de eerste twee jaar van de opleiding zullen de studenten van Bottega vaklieden leren hoe ze leer en andere huiden moeten snijden en met de hand naaien. Het derde jaar leren de studenten patronen maken. Na afloop van ieder jaar mogen ze zelf bepalen of ze doorgaan of als stagiaire de fabriek van Bottega betreden. De opleiding is gratis. Ze leren ook over de geschiedenis van mode en het gebruik van huiden, krijgen Engelse les en leren over computer technologie. Het belang van de vaklieden werd door Bottega ontwerper Tomas Maier bevestigd. In een persbericht zei hij: "Wij, als ontwerpers, hebben nooit iets kunnen bedenken dat deze vakmensen niet hebben kunnen produceren."